Oorsprong van Religies Oorsprong van Religies

Uitgangspunt:
Ook al veranderen mensen onder invloed van de sociale en culturele ontwikkelingen, toch blijven we op een wezenlijk niveau hetzelfde. Wij nu en de mensen van tienduizenden jaren geleden verheugen ons in leven, gezondheid, vrede en voorspoed en wij klagen over ziekte en dood, armoede, onrecht, oorlog en verwoesting.

Gemeenschappelijk is ook dat we er altijd een basale levensvisie op na houden. Bv dat het leven goed is en de moeite waard. Anders zou je niet werken, tegenslagen overwinnen, onrecht tegengaan, mooie dingen maken, waarheid zoeken of kinderen op de wereld zetten.

Bij de mens van alle tijden hoort verder, dat hij een sociaal wezen is, emotioneel verbonden met anderen. Z'n (basale) levensvisie sluit dan ook sociale codes in die nodig zijn om het leven met elkaar te reguleren zoals niet stelen, omzien naar elkaar enz.

Maar hoe kwam het tot religieuze voorstellingen? Want die zijn eveneens van alle tijden. Overal en altijd hebben mensen aan religie gedaan getuige de archeologische vondsten van beeldjes, doden met grafgiften, grotschilderingen, altaren en tempels, enz. Godsdienstwetenschappers geven als verklaring 'de ontmoeting met het heilige'. Valt er iets meer te zeggen over de omstandigheden waaronder mensen die ervaring op doen?  (voor de volgende twee paragrafen baseer ik me op de theorie van F. Suárez Müller1.)

Zin IN het leven
Zolang het leven min of meer naar wens verloopt, is er geen grote crisis. Goede en slechte tijden wisselen elkaar af. Het goede stemt ons vrolijk en blij. Het slechte maakt ons verdrietig, boos, opstandig of bang.

Meestal lukt het om met de praktische gevolgen van deze ervaringen te leven. De mooie dingen kosten de minste moeite. De geboorte van een kind kan je een tijdlang met verwondering en dankbaarheid vervullen, maar na een tijdje gaat je leven verder als altijd. Met tegenslagen hebben we meer moeite, maar ook na een ziekte of een periode van werkloosheid ervaren we nog steeds zin in het leven. Soms moesten we onze basale levensvisie enigszins bijstellen om de nieuwe ervaringen te integreren. Maar al met al zetten de gewone ervaringen onze wereld niet op losse schroeven. De zin-samenhang gaat niet verloren. Het 'kleine' lief of leed betekent hooguit een tijdelijke onderbreking of een kleine verrijking in de levensvisie, niet de opheffing ervan.

Zin VAN het leven
De zin van het leven gaat wel verloren als de dood zijn intrede doet. Dood hier opgevat in de ruime zin:

  • het verlies van een geliefde, de schok en de verwarrende gevoelens die dat met zich meebrengt.
  • het besef zelf te moeten sterven,
  • maar ook het langdurig leed van chronische pijn, armoede, onderdrukking, eenzaamheid
  • verlammende gevoelens van falen, schaamte of van schuld.

Die dingen leiden tot een existentiële crisis: we verliezen dan niet alleen de zin in het leven, maar we gaan ook twijfelen en wanhopen aan de zin van het leven zelf. Wat heeft het leven überhaupt nog voor zin als het zo door de dood overschaduwd wordt en in het niets eindigt? Anders gezegd: we komen met de basale levensvisie niet meer uit. Onze wereld stort in.

O
nder druk van die kwellende vraag 'bedenkt' - zegt de psycholoog - de mens, die niet zonder zingeving kan leven, een metafysische structuur: een alle lief en leed overstijgend zingevingskader waarin hij is opgenomen. Suárez Müller zegt het zo: 'De aangeboren behoefte van de mens aan coherentie roept een metafysische structuur in het leven...'(p. 12). Hij bedoelt natuurlijk niet dat de mens er eens goed voor gaat zitten om een geloof te ontwerpen. Het is iets dat min of meer spontaan in zijn geest opkomt.

Beoordeling
De mensen die het betreft beleven het echter niet als iets dat in henzelf opkomt, maar als iets dat hen overkomt.  Het gebeurt hun. Vaak op een moment dat door lijden en dood het leven z’n vanzelfsprekendheid heeft verloren. Dan komt de verontrustende vraag naar de zin van het leven naar boven. En nog iets anders: iets dat ongedacht nieuw is. Dus:

  • verontustend : alles op losse schroeven
  • en heilzaam: nieuw zicht op de werkelijkheid
Dat is volgens R. Otto kenmerkend voor de ervaring met het heilige: het vervult met vrees en beven (vanwege zwakte, schaamte, falen, schuld aan de kant van de mens) en het fascineert (liefde, licht, kracht, majesteit aan de andere kant). Het goddelijke voelt als een macht die maken en breken kan. Als volstrekte afhankelijkheid (Schleiermacher),

Een christen kan daarvoor wijzen op mystici (Franciscus van Assisi), grote gelovigen (Pascal, Bonhoeffer) uit de kerkgeschiedenis en op vele voorbeelden uit de Bijbel: Abraham, Izaäk. Jakob, Mozes, Elia, Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Johannes van Patmos en uiteraard Jezus2. Zij allen zeggen niet, dat ze iets ‘bedenken’  maar dat hun iets is 'overkomen'. Ze zijn op iets gestuit, hebben iets ondergaan. Hun rol is vnl passief, ontvangend. Zij beleven het als het horen of zien van iets van wat aan gene zijde van (transcendent) deze wereld is. ‘Het heilige' (zij noemen het God) openbaart zich. Vaak op een moment dat achter de zin van hun leven of hun volk een groot vraagteken stond.

W. James geeft echter ook getuigenissen van mensen die het heilige ontmoet hebben toen ze even de zin in het leven kwijt waren en zelfs op zomaar een dag in hun leven.

Hoe dan ook, psycholoog en theoloog kunnen het er samen over eens zijn dat religies uitwerking en vormgeving (met God, engelen, machten, geesten, heksen, demonen, goden, voorouders, heiligen, hemel, aarde, onderwereld enz.) zijn van dat metafysisch bedenken (psychologisch gesproken) cq van dat transcendente overkomen (theologisch gesproken). Ik sluit me daar graag bij aan. Ook vanwege het volgende.
  
Religie onmisbaar
Dood en langdurig lijden zijn met het mens-zijn gegeven. Daar komen we nooit van af. Ieder mens moet zich tot die harde waarheid verhouden, wil hij niet als een struisvogel zichzelf wijs maken dat er niets aan de hand is. Religies waren altijd de hofleverancier van zingeving. Nu in de Westerse wereld de religieuze antwoorden niet meer voldoen, verkeert de godsdienst daar in zwaar weer. Zo levert de secularisatie aanvullend bewijs vanuit het tegendeel dat mensen van religie zin en betekenis verwachten om met lijden en dood om te kunnen gaan.

Binnen en buiten de religies zijn er wel antwoorden te vinden op de vraag naar de zin in het leven, maar voor de zin van het leven kunnen we zeker niet om het metafysische of transcendente heen3, tenzij we accepteren dat het leven geen diepere zin heeft. Religie is dus in principe een gezond verschijnsel. Het ontbreken van religie is op zijn minst zorgelijk en waarschijnlijk schadelijk voor de mens en de samenleving waar hij deel van uitmaakt. Dat neemt niet weg dat er ook kritiek op religies mogelijk is, want in de uitwerking van religie is helaas ook sprake van ongewenste effecten. Daarop wezen de profeten van Israël al.

Religies
In de natuurgodsdiensten heet dit metafysisch - transcendente of heilige ‘mana’: de kracht die mensen, de natuur en alle dingen bezielt.
Het Hindoeïsme spreekt van ‘Parama Parusha’  oftewel oneindig kosmisch bewustzijn.
Het Boeddhisme weet dat het van het transcendente (Nirvana) niet meer kan zeggen, dan dat het bereikbaar is en bevrijding betekent van Samsara (het rad van wedergeboorte, de cyclus van dood en leven)
Jodendom, Christendom en Islam spreken van 'God'

Ik noem het bij voorkeur 'het geheim van de werkelijkheid' en ‘een hart dat in het verborgene voor je klopt’. Het is immers geweldig dat

  • het heilige je op een goede of slechte dag zomaar overvalt en je zin in het leven verrijkt en verdiept en/of
  • het heilige je op de kwade dag dat de zin van het leven is verloren gegaan, verschijnt en je leven in een nieuw licht stelt.

Basis
Bij alle verschillen tussen de godsdiensten is er dus de gedeelde ervaring van een existentiële crisis en het doorbreken van een nieuw inzicht (beide samen in de ervaring van het transcendente of heilige). Het is goed om dat voor ogen te houden en elkaar daarin serieus te nemen en te respecteren. Dat maakt het gesprek tussen aanhangers van de ene en de andere religie mogelijk. Het is in een andere godsdienst echt niet allemaal verkeerd, we zullen daar ook veel aantreffen waar we als christenen een blinde vlek voor hebben.

Het omgekeerde is natuurlijk ook waar: de kerk heeft (vind ik) met het evangelie van Jezus Christus en de opstanding uit het dodenrijk het mooiste antwoord om het leven ondanks dood en langdurig lijden toch als zinvol te kunnen beleven. Maar of een buitenstaander dat kan meemaken? Veel zal afhangen van de vraag of hij ervaring heeft met de dood die het leven van zijn zin en betekenis berooft. Of dat hij zich dat laat vertellen door het sleutelverhaal.

Psychologie
Er is nog veel onduidelijk aan de ervaring van het transcendente. Natuurlijk gaat die beleving gepaard met hersenactiviteit, anders zouden we geen enkele indruk kunnen opdoen. Het is ook bekend welke delen van de hersenen daarbij zijn betrokken. Het is zelfs mogelijk die kunstmatig te prikkelen mbv LSD of met electroden zodat religieuze ervaringen worden opgewekt. Daarmee is natuurlijk niet bewezen dat het transcendente  of goddelijke niet bestaat. Stel men zou kunstmatig de hersengedeeltes voor horen en zien prikkelen en de indruk van een onweer oproepen, dat betekent toch niet dat onweer in het echt niet bestaat?

Door middel van meditatie is dit gebied ook te activeren. Mystici hebben mogelijk een meer dan gemiddelde aanleg voor deze dingen. Of beschikken alle mensen van nature over een antenne voor het goddelijke? En kan die dan ontwikkeld worden?
Staan ‘Bijna-Dood-Ervaringen’ met dit hersengedeelte in verband? En voorspellende dromen? Bedoelde Jung dat met het Zelf?

Aanvullende verklaringen
Vanuit de sociologie is wel naar voren gebracht, dat religie er is om het sociale leven van een stevige basis te voorzien.

  • In de jager / verzamelaars culturen was de rol van de religie nog bescheiden. Men wist dat men elkaar nodig had en werkte toch wel in alles samen.
  • In de daarop volgende agrarische samenlevingen ontstonden er beroepsgroepen als akkerbouwers, veetelers, handelaren, bakkers, enz. Dan moet er veel meer beschermd (soldaten), bestuurd (koningen) en geregeld (priesters) worden. Religies zorgen dan voor de nodige dwang (bv heilige oorlog).
  • In de (post)moderne tijd is het meeste op andere, seculiere wijze geregeld, vooral door wetgeving en onafhankelijke rechtspraak. Religie als dwang is niet meer nodig. Wie gelovig is, is dat niet meer uit dwang, maar omdat hij of zij daartoe (net als bij de jagers / verzamelaars) een zekere drang voelt.

Psychologen wijzen op de bijzondere relatie die het individu met zijn omgeving onderhoudt. Enerzijds staat hij er tegenover. Anderzijds kan hij zich er onmogelijk van los maken. Hij blijft ook participeren aan het grotere geheel dat zijn omgeving, zijn wereld is. De anthropoloog van Baal meent dat vanwege die bijzondere verhouding de werkelijkheid als een mysterie wordt beleefd. Dat roept bij mensen de zinvraag wakker. In de ervaring van het heilige krijgt hij een antwoord. Religies zijn daarvan de uitwerking.
Ter Horst en Sanders en vele anderen wijzen op de rol van de waarneming. In de godsdienstige ervaring heerst niet de verstandelijke blik (analytisch objectiverend, technisch, conceptueel), maar de gevoelsmatige (synthetisch, participerend, intuïtief)

Filosofen komen soms al redenerend tot het bestaan van een eerste oorzaak, een hoogste Wezen,
het Absolute, het Transcendente, het Oneindige, het Mysterie, het Ultieme dat zij soms omschrijven als het Zijn dat aan alle zijnden aanzijn geeft, maar zelf geen zijnde is. Uit deze koele, onpersoonlijke woorden blijkt niet dat ze het heilige zelf ervaren hebben. Overigens kan uit het denken wel persoonlijk geloof voortkomen (> Flew), maar aan religies moet iets veel ingrijpenders ten grondslag liggen. Dat blijkt ook uit het verhaal van Flew, die spijtig constateert dat hij de stem van God nog niet hoorde. Maw het kwam nog niet tot een ontmoeting met het heilige.
De theoloog van Ruler wijst herhaaldelijk op de filosofische verwondering - dat er iets is, en niet niets - als aanleiding voor de zinvraag. Het geloof is daarop het antwoord.

Deze alternatieven bevatten vast enige waarheid, maar de eigenlijke oorsprong van religie zie ik in de ervaring van het heilige, vooral op het moment dat mensen vanwege de alles ontregelende dood vertwijfelden aan de zin van het leven zelf.
Zou het kunnen dat aan zo veel mensen in de Westelijke wereld een ontmoeting met het heilige voorbij gaat, omdat

  • het vanwege de welvaart gemakkelijk is de dood lange tijd te verdringen?
  • of vanwege het heersende materialisme dat men de dood niet meer als probleem ervaart? Die hoort er nu eenmaal bij, ze hebben zich er min of meer bij neer hebben gelegd.
  • of omgekeerd: in het besef van het mateloze lijden en de dood van miljoenen blijft de (religieuze) ervaring van een nieuw perspectief uit. De traditionele God van de kerk heeft z'n geloofwaardigheid verloren en spreekt niet meer aan. Nietzsche zei daarom 'God is dood'  Buber sprak van "Godsverduistering'. Zal Hij nog weer ervaren worden als een bron van licht en leven?
  • Zoeken mensen God op de verkeerde manier? Dat lijkt de ervaring van K. Armstrong (Door de nauwe poort): de weg van zelf-ontkenning bracht haar niet bij God, wel op het randje van de dood. Zie Mat 7: 13v


Kritische verklaringen
Er zijn ook andere verklaringen voor het verschijnsel religie gegeven:

  • Feuerbach, Marx, Nietzsche, Freud enz. wijzen religie af als ongezond verschijnsel dat de mens vervreemdt van zichzelf. De oorsprong van religie zien zij in psychologische, economische en sociale factoren.
  • De Franse filosoof A. Comte (1798 - 1857) wijt religie aan de onwetendheid van mensen. Zij konden de dingen in de wereld nog niet goed verklaren en fantaseerden daarom over goden die in de wereld van alles bewerkten. Nu weten we beter en is religie overbodig.
  • King (in haar boek 'de spirituele aap') meent dat religies terug gaan op de behoefte – al bij de voorlopers van de homo sapiens - naar emotionele betekenisverlening en verbondenheid met anderen.
  • De filooof I. Kant (1724 - 1804) wil religie voortaan funderen in de ethiek: zedelijk bewustzijn kan niet zonder het bestaan van een God, de onsterfelijkheid van de ziel en keuzevrijheid van de wil.

Tenslotte
Volgens die theologen die er een exclusieve openbaringsopvatting op na houden, zijn de niet-bijbelse religies niet gebaseerd op openbaring, maar menselijke verzinsels, dus afgoderij en heidendom. Zij menen dat er niets in de mens is waar God, als Hij zich openbaart, op aansluit. Zelfs niet de zingevingscrisis die dood en langdurig lijden teweeg brengen. God openbaart zich op Zijn eigen manier, nl in Jezus Christus.
Hoe een mens deze openbaring, die nergens het antwoord op is, als relevant kan ervaren is dan echter niet meer inzichtelijk te maken. De Bijbel vertelt daarentegen van een God die zich ontfermt over mensen, die vanwege dood en aanhoudend lijden niet verder kunnen. Hun vastgelopen levens trekt Hij weer vlot door hun ogen te openen voor de ruimere werkelijkheid van Zijn liefde (Johannes), koninkrijk (Mattheüs, Marcus, Lucas), gerechtigheid (Paulus). Dan staan hoeren en tollenaren op en voegen een nieuw hoofdstuk aan hun levensverhaal toe. Hun leven heeft weer zin gekregen.

Z
ie ook:

1 Lit: F. Suárez Müller, Reflecties over de oorsprong van religie. (TGV jaargang 12, nr 55 p. 7-20). Vgl Zijlstra, Horizon p. 220 die ook wijst op de voorwaarde van schokkende ervaringen waardoor het gewone referentiesysteem zijn vanzelfsprekendheiskarakter verliest. Daarnaast noemt hij  de mogelijkheid dat religieuze werkelijkheidservaring de vrucht is van een lang rijpingsproces, waarbij men de werkelijkheid leert ook symbolisch (naast alledaags en objectief) waar te nemen.
Opmerking: als trauma aan de basis van religie ligt, is ook duidelijk dat er behalve gezonde religie ook neurotische (hysterische en obsessieve) vormen van religiositeit voorkomen.
2 De evangelisten vertellen hoe de hemel open ging aan het begin van Jezus' optreden als hij zich laat dopen (Mat 3). Later gebeurt hem iets vergelijkbaars bij de verheerlijking op de berg (Mat 17)
3 Het kleine lief en leed (bv burn-out) dat leidt tot een een vraagteken achter de zin in het leven, is te beschouwen als een schot voor de boeg, een voorbode van de dood die het einde betekent van de gewone zingeving en doet vertwijfelen aan de zin van het leven. Dat betekent

  • dat veel antwoorden (bv vakantie, korter werken, tijd voor andere dingen), wel nuttig zijn om te herstellen, maar geen gevolgen hebben voor de gebruikelijke zin in het leven. Je pakt de draad weer op.
  • dat die antwoorden ook onvoldoende zijn (surrogaat) want de zin in het leven zal alsnog bezwijken als de dood zich laat gelden: Want je werd wel beter maar niet Beter in de zin dat je je gewone levensvisie inruilde voor een (metafysisch of transcendent) geloof aan het heilige of God die leven en dood omvat.
     
terug