Biblicisme Biblicisme

Inleiding
Biblicisme is de opvatting dat de Bijbel het Woord van God is en daarom in zijn letterlijke betekenis uitgelegd, gepredikt en toegepast moet worden. In de kerkgeschiedenis is deze mening telkens weer naar voren gekomen. De aanleiding was altijd onvrede met de gangbare prediking en de daarmee samenhangende kerkelijke praktijk. Door op de Bijbel terug te grijpen wilde men geloof en kerkelijk leven vernieuwen.
De tegenovergestelde opvatting staat bekend als spiritualisme: de Geest brengt het woord van God over.

Woord van God
De eerste moeilijkheid vormt het ‘is gelijk teken’ tussen Bijbel en Woord van God. De Bijbel is toch het woord van mensen? Geschreven in menselijke talen. Bij het overschrijven van de oorspronkelijke handschriften (die verloren zijn gegaan) werden foutjes gemaakt waardoor er verschillende lezingen ontstonden. De officiële bijbel is in de RKK de Vulgata, een Latijnse vertaling van OT en NT. In de Protestantse kerken is de volkstaal gebruikelijk. De moderne Nederlandse vertalingen zijn gebaseerd op de best mogelijke Hebreeuwse en Griekse grondteksten. Voorgangers preken meestal maar over een beperkt aantal Bijbelboeken. Is de rest niet Woord van God? Zo is er nog veel meer op te noemen waaruit blijkt dat de Bijbel in ontstaan en gebruik minstens ook een boek van mensen is. Maar wat is dan bedoeld met ‘Woord van God’?

Historisch
De volgende moeilijkheid is, dat de Bijbel een verzameling is van 66 kleine en grote geschriften, afkomstig van vele schrijvers, levend in de periode 1.000 vC – 100 nC. Geen van die schrijvers wist dat zijn boek of brief of psalm enz. nog eens in een bijbel zou worden opgenomen. Het gevolg is dat we niet een eenheid van onderwerp (tien geboden, kritische profetie, eindtijd, Christus), stijl (lied, gebed, gelijkenis, fabel, mythe, geschiedenis, spreuken), taal (Hebreeuws, Aramees, Grieks) en bedoeling (vermaning, bemoediging, liturgie, wijsheid, informatie) hebben, maar een veelkleurige verzameling zeer uiteenlopende geschriften. Waarin ligt de eenheid? Is er een duidelijk thema aan te wijzen?

Eenheid
De kerk loste de vraag naar de eenheid van de bijbel nooit op door een centraal thema te formuleren. De bijbel moest volgens de ‘regel van het geloof’ uitgelegd worden. Zo ontwikkelde zich binnen de grenzen van de klassieke dogma’s een uitlegtraditie in de Kerk. De reformatoren Luther en Calvijn wilden niet van de klassieke dogma’s af, maar wel van de gegroeide kerkelijke praktijk. Ze wilden een geloof en kerk die ‘alleen op de Bijbel’ waren gebaseerd: sola scriptura. De Lutherse en Calvinistische kerken kwamen er al gauw achter dat enige richting nodig was: die formuleerden zij in nieuwe belijdenisgeschriften.
De nieuwe nadruk op het sola scripture leidde tot het ontstaan van vele kleinere groeperingen en stromingen  - wederdopers, puriteinen, methodisten, jehova-getuigen, zevende dag adventisten, chiliasten enz - die het allemaal net even anders zagen: iedere ketter heeft zijn letter.
De Reformatorische kerken stellen dat de eenheid gelegen is in de inspiratie van de bijbelschrijvers door de heilige Geest. Dat betekent

  • honoreren van de menselijke factor (zoals hierboven genoemd): er is dus volop ruimte voor exegetisch onderzoek van de tekst.
  • de Bijbel legt zichzelf uit: moeilijke passages dus proberen te verklaren met eenvoudige passages, niet met ideeën van buiten.
  • honoreren van de goddelijke factor: om de Bijbel als Woord van God te verstaan en over te brengen moet de lezer, pastor, prediker zich laten leiden door de heilige Geest. Maw zij moeten ahw op dezelfde golflengte zitten.
  • het betekent niet dat elk woord in de bijbel letterlijk door de heilige Geest aan profeten en apostelen is gedicteerd en foutloos door hen is opgeschreven. Dat is een belangrijk verschil tussen wat christenen van de Bijbel  geloven en moslims van de Koran.

Luther vond bv dat je Bijbel moest aanvoelen en beoordelen op de vraag of ze ‘Christum treiben’ of niet, dwz of ze uit een bijbelboek Christus naar voren komt of niet. Om die reden keurde hij de brief van Jakobus af als een droge brief, maar hij was enthousiast over het Johannes-evangelie en de brieven van Paulus die hij dan ook apostolisch noemde. Kon Luther met dit principe het OT recht doen? Strikt exegetisch niet, maar mhoo op de kerkelijke prediking was dit een begrijpelijke invalshoek. Op een andere manier zou Barth deze benadering voortzetten.

Bengel
In het Piëtisme van de 18-e eeuw probeerde Bengel (1687 – 1752) toch een centraal thema uit de Bijbel vast te stellen. Hij ziet die in de heilsgeschiedenis. Volgens hem is God bezig de mensheid op te voeden. De Bijbel doet daar verslag van en vertelt (vooral in Opb) ook hoe het af zal lopen, nl met het duizendjarig rijk en de de wederkomst van Christus. (volgens Bengel op 18 juni 1836)
Bengel heet wel de vader het Biblicisme omdat hij van niets anders dan de Bijbel alleen wilde weten. Hij wilde een puur bijbelse theologie, maar ondanks dat kan hij toch niet zonder een paar dogmatische uitgangspunten:

  • De Bijbel is het Woord van God
  • De Bijbel is een geheel, de afzonderlijke delen staan daarmee in verband
  • De Bijbel moet niet-dogmatisch uitgelegd worden, maar piëtistisch, dwz moet op de vroomheid een appèl doen..
  • De verbondsluitingen in de bijbel geven het kader voor verleden en toekomst aan
  • De profetieën zijn toekomstvoorspellingen

In deze punten is Bengel beïnvloed door theologische visies van Ireneüs (140 – 202; heilsgeschiedenis) en Coccejus (1603 – 1669; geschiedenis van verbondsluitingen) en de filosofie van Leibniz (1646 – 1716; wiskundige grondslag van de wereld). Niemand, ook Bengel niet, leest de Bijbel onbevooroordeeld, als een onbeschreven blad (tabula rasa). Het is maar beter om je daarvan bewust te zijn en je interesse en uitgangspunten te vermelden.

Barth
In de 18-en 19-e eeuw wordt de Bijbel steeds meer onderzocht volgens de historisch-kritische benadering. Het resultaat: een zee aan inzichten over woorden en hun betekenis, historische achtergronden (sociaal, politiek, religieus), mondelinge en literaire bronnen die de auteurs zouden hebben gebruikt. Maar dat levert geen eenduidige conclusies op: er is voortdurend debat en dat gaat nog steeds door. Karl Barth (1886 - 1968) erkende het goed recht van deze vorm van Bijbelonderzoek, maar vond het tegelijk een groot gemis dat de uitlegger zo niet aan de eigenlijke zaak toekomt. Barth vraagt opnieuw aandacht voor het spreken van God. Om die reden maakt hij een drievoudig onderscheid:

  • Jezus Christus is het geopenbaarde Woord van God
  • de bijbel is het geschreven Woord van God en gaat dus over het evangelie van Jezus
  • de prediking is het verkondigde Woord van God en brengt dus het evangelie van Jezus op een actuele manier

Bultmann (1884 - 1976) probeerde op een andere, existentialistische manier de Bijbel zo uit te leggen, dat mensen het gevoel kregen dat ze voor een beslissende keus kwamen te staan. (ontmythologisering)
In de twintigste eeuw kwamen nieuwe exegetische methoden en benaderingen op (semiotiek, Wirkungsgeschichte, postmodernisme).
Wat de eigenlijke zaak van die duizenden jaren oude Bijbel is en hoe die te vertolken is, zodat die als relevant overkomt op mensen van nu, die hermeneutische vraag is gebleven.

Interesse
Waarom zou je de Bijbel lezen en die willen begrijpen? Op die vraag zijn verschillende antwoorden mogelijk:

  1. uit culturele belangstelling: om bv schilderijen te begrijpen, literatuur, de Nederlandse taal is kennis van de bijbelse verhalen onmisbaar.
  2. uit historische interesse: de bijbelse geschriften zijn belangrijke bronnen van informatie over de geschiedenis van Israëls politieke en sociale verhoudingen, culturele en godsdienstige ontwikkelingen enz.
  3. uit literaire belangstelling: je geniet van de Hebreeuwse poëzie en vertelkunst, of bent geïnteresseerd hoe die teksten tot stand kwamen enz.
  4. uit kerkelijke oogpunt: je wilt weten in hoeverre de leer van de kerk valt te onderbouwen met bijbelse uitspraken, of welke gedeeltes van de bijbel in het pastoraat behulpzaam zijn, of wat de bijbel zegt over ethische kwesties.
  5. zonder inhoudelijke belangstelling: omdat je je voorbereidt op een pubquiz, twee voor twaalf enz. verzamel je weetjes over de bijbel
  6. vanwege een politiek belang: met een beroep op de bijbel probeer je macht over het volk te vergroten en je zin door te drijven. Colijn was tegen de onafhankelijkheid van Nederlands Indië en onderbouwde dat met Jezus' uitspraak: wat God heeft samengevoegd, scheide de mens niet.
  7. vanwege existentiële interesse: je wilt je laten inspireren: je geloven voeden, je geloof verdiepen.

Uitgangspunt
Het belang dat christenen bij de Bijbel hebben is uiteraard punt zeven. Wij lezen de bijbel omdat die van Jezus Christus spreekt. Net als Jezus willen we leven dichtbij God en toegewijd aan elkaar en aan onze medemensen. Het evangelie nodigt ons daartoe uit en belooft dat we zo ons geluk zullen vinden. Hier begint het - bij geloven als levenshouding en werkwoord, fides qua - en zolang christenen daarin bevestigd, gevoed, bijgestuurd en aangemoedigd worden door de Bijbel, zullen ze die blijven lezen. In het verlengde daarvan is dan ook punt 4 van belang: de geloofstheorie, fides quae.

De bijbel spreekt van nog een heleboel dingen meer. Maar hoe interessant ook, daar hebben we geen belang bij. Het gaat ons niet om historische (wat was de route van Iraël door de woestijn?), kosmologische (schepping/oerknal) geologische (platte/ronde aarde), biologische (evolutie/schepping) informatie. Wat zulke dingen betreft waren de Bijbelschrijvers kinderen van hun tijd. Ze zouden de heilige Geest niet begrepen hebben, als deze hun onze inzichten - die binnen 100 jaar ook weer achterhaald zijn - overbracht1.

  • Dat is het eerste manco van de biblicistische benadering: het wil niet historisch zijn en rekening houden met de mensen (toen én nu) en hun cultuur. Het biblicisme is op zoek naar een tijdloze, eeuwige, onveranderlijke geloofsleer. Zoiets is er vast, maar het evangelie vind je nooit in een pure, tijdloze vorm. In de Bijbel is het evangelie verweven met concrete mensen en hun situaties. Als je dat tijdelijke, de Griekse of Romeinse context er af pelt, houd je niets over. Het evangelie kon en kan alleen maar uitgezegd worden in termen, voorstellingen en problemen van het actuele moment.
  • Een tweede tekortkoming van het biblicisme is, dat het de Bijbel gebruikt als een boek met teksten die als bewijsplaatsen moeten dienen voor stukjes geloofsleer, kerkelijke praktijk, ethische kwesties en moet concurreren met historische gegevens en wetenschappelijke inzichten. Bij de kerken gaat het dan, net als bij Bengel, om de hele Bijbel; bij de vele kleinere groeperingen is er meestal een focus op een bepaald thema, bv profetieën over de eindtijd.
    De onderliggende oorzaak is, dat het bij het Biblicisme meer om 'het geloof' gaat. Geloven wordt dan 'die geloofsleer voor waar houden, aannemen dat het zo is.' Dat is wat anders dan geloven in bijbelse zin: vertrouwend leven.

Gelijkenissen, beeldspraak, fabels, spreuken vragen om een meer figuurlijke benadering. Niemand neemt ‘hakt uw rechterhand af’ (Mat 5: 30) letterlijk. De uitdrukking ‘tot op de huidige dag’ (Gen 47: 26) betekent niet vandaag, maar de dag ttv de oorspronkelijke auteur. Boven psalmen staat soms ‘van David’ terwijl die niet in alle gevallen door hem geschreven zijn2. Dan is het dus van belang te weten hoe men vroeger tegen ‘auteurschap’ aan keek. Zo moet een lezer er ook rekening mee houden dat een historisch boek (bv Jozua) in de Bijbel niet aan de normen beantwoordt die we tegenwoordig van een journalist of historicus verwachten.

  • Dat is een derde gebrek aan het biblicisme: het maakt geen onderscheid in literaire vormen, maar neemt  alles letterlijk. Dat lijkt heel vroom maar is het allerminst, want wie zo met de Bijbel omgaat, heerst daar in feite over. Hij onderwerpt die aan ideeën die meer de uitlegger en zijn (tijdgebonden) vooroordelen zeggen, dan dat ze aan de Bijbel met zijn veelkleurige literaire vormen recht doen.


Mijn keuzes
In de uitleg maak ik gebruik van tekst- en taalkundige methoden en historische gegevens om de Bijbel beter te kunnen begrijpen. Het doel is niet om de bijbel te kunnen verklaren als een historisch, menselijk product, al is het dat ook. Evenmin gebruik ik de Bijbel om de literaire, religieuze geschiedenis van Israël en de jonge kerk te reconstrueren, hoe interessant ook. Ik doe ook niet mee met degenen die proberen Bijbel te reduceren tot een produkt van klassenstrijd of iets anders.
Ik lees de Bijbel vanuit belang zeven: om mijn geloof en dat van anderen te bevorderen. Over het verschil tussen uitleggen, verklaren en toepassen vind je hier meer.

Net als Bengel ben ik op zoek naar het centrale thema van de bijbel. Ik geloof dat het om het spoor van God in de geschiedenis gaat: van Schepping tot Herschepping met Christus als middelpunt. Die vat ik in een aantal punten samen als een soort geloofsbelijdenis.

Die samenvatting stel ik bij als nieuwe inzichten daar aanleiding voor geven. Onder invloed van een deel verandert dan het geheel. Omgekeerd dient die samenvatting ook als leeswijzer of interpretatiekader bij het lezen in de Bijbel. Vanuit het geheel valt er soms verhelderend licht op een deel. Het heen en weer tussen geheel en deel heet ook wel de hermeneutische cirkel
Zo'n samenvatting is een vorm van geloof. Het is niet het geloven zelf, maar kan er wel behulpzaam bij zijn.


------
1 Al is de bijbel op zulke thema's een gedateerd boek, er zitten vaak wel bijzondere accenten in zulke gedeeltes, die je aan het denken kunnen zetten. Bv dat het Scheppingsverhaal niet op de mens uitloopt; kroon op de schepping is de rustdag.
2 Bv Ps 23 die het over 'het huis van de Heer' heeft. Maar een tempel was er niet ttv David, die zou pas later door zijn zoon Salomo gebouwd worden.

terug