Wat zijn Religies? Wat zijn Religies?
Definitie
Religie is oorspronkelijk de naam voor de Romeinse godsdienst die gekenmerkt was door bezorgdheid, rituelen en formalisme. Andere godsdiensten zitten echter heel anders in elkaar: daar treffen we bv transcendente opvattingen aan, universaliteit, monotheïsme, de rol van geloof, onverdraagzaamheid enz. Die dingen klinken echter niet mee in het begrip religie. Eigenlijk past het woord religie dus niet als benaming voor godsdiensten in het algemeen. Het zou correcter zijn om voor het verschijnsel godsdienst de namen te gebruiken, waarmee de deelgenoten van een religie zelf hun godsdienstige praktijken benoemen. Zouden we dat doen, dan  zou het woord religie alleen voor de oud Romeinse godsdienst te gebruiken zijn. De christelijke religie zou  je dan bv 'geloof' kunnen noemen.
Maar omdat we (terecht) vinden dat godsdiensten in allerlei opzichten veel op elkaar lijken, is een overkoepelende term voor godsdiensten gewenst. Dat veronderstelt dat we bij voorbaat al weten welke de godsdiensten zijn en wat niet. Maar is dat zo duidelijk? Is Boeddhisme (geen goden) een religie? En waarom zouden we het atheïsme niet tot religie rekenen, want dat is ook een geloof. Of het marxisme. Dat maakt het nodig om eerst vast te stellen wat de kenmerken zijn die iets tot godsdienst maken.

Het heilige
Zoveel is al wel duidelijk: religie is net als moraal, kunst en wetenschap een eigen terrein. Zoals het in de moraal gaat om 'het goede', in de kunst om 'het schone' en in de wetenschap om 'het ware', zo gaat het in de religie om 'het heilige'. Dat is zelfs de oorsprong van religie.
Het goede, ware, schone en heilige zijn fundamentele categorieën die niet tot elkaar of tot iets anders zijn te herleiden. Zulke primaire begrippen zijn moeilijk te omschrijven. Vanwege het subjectieve element (zie de volgende alinea) kleurt elke godsdienstwetenschapper, die zich werkelijk inleeft in een godsdienst, het religieuze ook nog eens met zijn persoonlijke opvattingen.

Subjectiviteit
Een vraag: stel je iemand voor
  • zonder gevoel voor goed en kwaad of
  • zonder smaak voor kunst of
  • zonder liefde voor de waarheid of 
  • zonder eerbied voor het heilige.
Kan zo iemand zich wel met ethiek of kunst of wetenschap of religie bezig houden?  Het antwoord is, dat dat wel kan en ook gebeurt. Maar: zonder zijn subjectieve betrokkenheid zal hij onvermijdelijk het appèl missen, dat van deze dingen op mensen uitgaat. Zo zal uitgerekend het belangrijkste hem ontgaan. Dat geldt dus ook de onderzoeker die objectief, neutraal het verschijnsel godsdienst wil bestuderen.
Helaas is het zo, dat we juist objectieve, neutrale, afstandelijke kennis hoog aanslaan. Daarbij komt dat we in een materialistische cultuur leven die het bestaan van het goede, het schone, de waarheid  en het heilige zonder meer ontkent. Het is gebruikelijk geworden om moraal, kunst, waarheid, en ook het heilige weg te verklaren door het op iets anders terug te voeren. Bv dat het heilige en de daarbij horende religie nuttige illusies zijn die een evolutionair voordeel opleverden.
Ik geloof dat het in religie (en kunst, ethiek en wetenschap) om méér gaat, nl een authentieke menselijke omgang met het heilige. Maw dat is wat er minimaal in een definitie van religie thuis hoort.

Het wezen van religie
Een goede definitie van religie, maakt enerzijds duidelijk wat religie is en anderzijds waarin religie verschilt van verwante begrippen als geloof, spiritualiteit, ideologie en levensbeschouwing. Helaas is het zo dat er vele definities van religie gegeven zijn, maar dat geen enkele algemeen geaccepteerd is.

Men heeft geprobeerd om religie te beschrijven naar zijn wezenlijke inhoud. Dan denken we als eerste aan het geloof aan God of goden. Maar dan sluiten we direct al bepaalde vormen van boeddhisme buiten. Daarom is de essentie van religie ook wel in andere dingen gezocht:
  • Volgens Schleiermacher (1768 – 1834) gaat het in religie om een volstrekt afhankelijkheidsgevoel.
  • Rudolf Otto (1869 – 1937) meent dat het heilige de essentie is van elke godsdienst. Heiligheid is niet iets wat de mens aan bepaalde dingen, tijden, of plaatsen verleent, maar iets dat hem overvalt en met vrees en fascinatie vervult.
  • Paul Tillich (1886 - 1965) spreekt van een ultimate concern: de diepste betrokkenheid van een mens op de grond van het bestaan. Waar hij voor gaat en waar hij zijn houvast vindt als alles wankelt.
Het probleem van deze definities is dat niet alle aanhangers van een religie zo’n ingrijpende ervaring met het heilige of ultieme betrokkenheid bij religie hebben. Die aanhangers zouden volgens deze definitie dus niet godsdienstig zijn  En iemand die door zijn verslaving volstrekt afhankelijk is en buitengewoon betrokken op drank of drugs valt onbedoeld wel binnen deze definitie.

De functie van religie
Een andere mogelijkheid is om religie te definiëren naar zijn uitwerking. Welke functie vervult een godsdienst?
  • Durkheim (1858 – 1917) wijst dan op het sociale terrein. Het heilige is bij hem datgene wat een samenleving (bv een totempaal van een stam) apart heeft gesteld. De verering daarvan bevordert de saamhorigheid van de leden van de stam.\
  • Marx (1818 - 1883) wijst op de kwalijke rol die religie in de samenleving speelt. Hij noemt het opium van het volk. De arbeidende klasse bedwelmt zichzelf ermee om het in ondraaglijke omstandigheden (uitbuiting ttv industriële revolutie) uit te houden. De heersende klasse houdt dat graag in stand.
Het nadeel van deze definities is, dat ze reductionistisch zijn. In de omschrijving komt religie niet naar voren als godsdienst, maar als effect of symptoom van iets anders.

De verschijnselen van religie
Tenslotte is religie ook te omschrijven aan de hand van de daaraan gekoppelde verschijnselen (fenomenologische definitie). Men laat dan in het midden of de inhoud van religie - goden, een transcendente wereld - echt bestaat (wezensdefinitie) of niet (functionele definitie). Maw men schort een oordeel over de waarheidsvraag uit of stelt die helemaal niet.
Volgens N. Smart (1927 - 2001) horen bij religie verschijnselen op de volgende zeven terreinen (tussen haakjes voorbeelden uit het christendom):
  1. de praktische rituele dimensie (bv avondmaal vieren, het onze Vader bidden)
  2. de belevingskant, het emotionele (bv gevoel schuld, geborgenheid, dankbaarheid)
  3. mythen en verhalen (de bijbel, prediking)
  4. de geloofsleer die (3) ondersteunt door die van een kader te voorzien (bv catechismus)
  5. het morele aspect: waarden en normen (christelijke levensstijl)
  6. de sociale dimensie (de kerkelijke gemeenchap)
  7. de materiële kant (kerkgebouw)

Ontbreken er één of meer dan gaat het niet om religie, maar om wat anders, bv spiritualiteit, levensbeschouwing of politieke ideologie.

Keuze
Als christen en theoloog wil ik niet functioneel-reductionistisch en ook niet neutraal-fenomenologisch over geloof, religie, ideologie, spiritualiteit, zingeving enz denken en schrijven, maar vanuit mijn geloofs-perspectief. Ik geloof nu eenmaal dat in de christelijke geloofstraditie de diepste waarheid over God, mens en wereld is te vinden. Dat is mijn uitgangspunt.
Als overkoepelende term gebruik ik het neutrale woord zingevingssystemen = door mensen vormgegeven visies, bedoeld om het leven met zijn vreugde en verdriet, inclusief lijden en dood als zinvol te kunnen ervaren. Deze verdeel ik in:

  • Religies of godsdiensten = transcendente zingevingssytemen met een bovennatuurlijke heilige werkelijkheid (het goddelijke) die ook voldoen aan de zeven aspecten van Smart. Jodendom, Christendom, Islam, Hindoeïsme, gnostiek, polytheïsme, animisme enz. doen dat. Ietsisme echter niet en kan dus niet religie of godsdienst heten. Het mist ook al de laatste ernst die religie volgens Tillich en Schleiermacher eigen is.
  • Ideologiën of levensbeschouwingen = immanente, seculiere zingevingssystemen betrokken op deze wereld alleen (niet een bovennatuurlijke) en dit leven alleen (geen hiernamaals oid): vrijmetselarij, humanisme, materialisme, atheïsme, marxisme, nationalisme, fascisme, liberalisme enz.

De aanhangers, deelnemers, volgelingen noem ik

  • Gelovigen als ze bij een religieus zingevingssysteem horen. Ipv gelovigen is ook mogelijk: Christenen, Moslims, Joden Hindoes enz
  • Niet-gelovigen als ze bij een seculier zingevingssysteem horen. Ipv niet-gelovigen is ook mogelijk:  humanisten, marxisten, atheïsten enz.
    De termen ongelovigen, heidenen, goddelozen vind ik niet geschikt vanwege het waardeoordeel dat daarmee gegeven is.

Voor de bezinning van de aanhangers gebruik ik

  • Spiritualiteit en meditatie voor de persoonlijke beleving en oefening van de gelovige in relatie tot God, medemensen en de natuur.
  • Zelfreflectie en mindfullness voor de persoonlijke beleving en oefening van de niet gelovige in relatie tot medemensen en natuur.
 
  zingevingssystemen
  religieus seculier
gehele werkelijkheid deze wereld +
bovennatuurlijke
deze wereld
---
het heilige is transcendent is menselijk product
algemene term religie of godsdienst ideologie of levensbeschouwing
deelnemers gelovigen niet-gelovigen
  spiritualiteit reflectie / bezinning
  meditatie mindfullness
leven gericht op God mystiek ---
leven gericht op medemens omzien naar elkaar
rechtvaardige samenleving
vrede op aarde
leven gericht op natuur respect, zorg

 
terug