Offers - Inleiding Offers - Inleiding

Inleiding
In bijbelse tijden was iedereen vertrouwd met priesters en offers op een altaar in de tempel . Maar ons is dat vreemd geworden: De kerk is geen tempel. De liturgische tafel geen altaar. De dominee geen priester. En ipv het offeren van een dier geven we wat geld in de collecte.

Dat wij niet meer vertrouwd zijn met offer-rituelen is op zich niet zo erg, maar levert wel een probleem op: de evangelisten en apostelen hebben de betekenis van de Here Jezus vooral in deze termen proberen te vatten. Ze noemen hem hogepriester of paaslam, ze wijzen op de betekenis van zijn bloed en het offer van zijn leven, en spreken van een nieuw verbond. Maar wat ze daarmee zeggen wilden ontgaat ons voor een groot deel. De kans is groot dat we er heel andere dingen bij denken dan eigenlijk bedoeld zijn.

Veranderingen
Bij Israëls godsdienst hoorde het brengen van offers1 van dieren of een deel van de oogst. Dat werd nadering tot God (Lev 1: 2) genoemd en ook wel gave voor God (Gen 4: 3) In de loop van de vele jaren die het Oude Testament beschrijft is er uiteraard het een en ander veranderd in de manier waarop offers moesten worden gebracht en hoe ze genoemd werden. Dat levert wel eens moeilijkheden op voor de vertaling. Vergelijk bv Lev 5: 5.
In de HSV is dat als volgt vertaald:
Het zal gebeuren, als iemand aan een van deze dingen schuldig is, dat hij dan moet belijden waarin hij gezondigd heeft. Hij moet vervolgens als zijn schuldoffer vanwege zijn zonde, die hij begaan heeft, aan de HEERE een vrouwtje uit het kleinvee brengen: een lam of een geit als zondoffer. Zo zal de priester verzoening voor hem doen vanwege zijn zonde.(HSV).
De NBG heeft:
Wanneer hij nu aan een van deze dingen schuldig is, dan zal hij belijden, waarin hij gezondigd heeft, en aan de Here als boete voor de zonde die hij begaan heeft, een dier van het vrouwelijk geslacht uit het kleinvee, een schaap of een geit, ten zondoffer brengen; zo zal de priester over hem voor zijn zonde verzoening doen.
De bijbel laat hier zien dat er voor deze overtreding het ritueel van een offer bestaat. Dat offer wordt in de grondtekst en HSV zowel schuldoffer (Hebr asham) als zondoffer (Hebr chattath) genoemd. Maw dit slaat niet altijd op twee verschillende soorten offers, het zijn in dit geval synoniemen..
Reden voor de NBV21 om beide termen maar te laten vervallen en te spreken van reinigingsoffer: Want het offerritueel bij onreinheid is hetzelfde als bij verzoening van onopzettelijke schuld en opzettelijke zonde.
De betreffende persoon moet, zodra hij zich van zijn schuld bewust wordt, openlijk uitspreken wat hij misdaan heeft en de HEER hiervoor bij wijze van genoegdoening een vrouwelijk dier, een ooi of een geit, als reinigingsoffer aanbieden. De priester zal voor hem de verzoeningsrite voltrekken...(NBV21)

Indeling van de offers
Een indeling op naam is dus niet goed mogelijk, dat zou geen helder plaatje opleveren. Het ligt meer voor de hand om een indeling te maken op functie:

  1. Offers ivm dankbaarheid voor voorspoed en zegen > offers 1
    kenmerk: deze zijn geheel voor God en worden dus volledig verbrand: zo gaat het als een geurige gave naar God in de hemel. 
  2. Offers ivm het maken van belangrijke afspraken en als er wat te vieren is: vredeoffers > offers 2.
    kenmerk: hierbij krijgen de offeraars een deel van het offer, er is dus een maaltijd om de verbondenheid te vieren en beleven.(vgl avondmaal)
  3. Offers ivm het herstellen van verhoudingen na onreinheid, schuld en zonde: de herstel- en reinigingsoffers > offers 3 (vgl grote verzoendag
    kenmerken: vanwege de verstoorde verhouding is er geen maaltijd; het vet van het offerdier is voor God; het overige wordt verbrand op een stortplaats buiten tabernakel of tempel.
  4. Offers ivm bevrijding uit Egypte (Ex 12) > offers 4
    kenmerk: een (paas)lam geslacht maar niets ervan werd aan God geofferd, de offeraars eten het op. Cohen Stuart schrijft 'Het paaslam zou je Gods offergave voor Israël kunnen noemen'2. In de nacht van de Exodus werd het bloed op de deurposten aangebracht. Dat laat de doodsengel weten dat hij die woning voorbij moet gaan.
  5. Overige: graanoffers, wijnoffers, reukoffers en dankoffers.

Priesters
Het zijn de priesters die de offers op het altaar leggen. Zij mogen ook altijd een deel (rechterachterpoot en borststuk) van de dieroffers zelf opeten, behalve van de brandoffers. Bij een vredeoffer aten de offeraars een deel van het offerdier. Die gezamenlijke maaltijd symboliseerde de goede verhoudingen en verbondenheid van de deelnemers.

Bloed
U mag runderen, schapen of geiten die u van de HEER hebt gekregen, slachten zoals ik u heb voorgeschreven, en het vlees eten wanneer u wilt, overal waar u woont. Net zoals u gazellen of herten vrijuit mag eten, mag dat ook met zulk vlees, en dat geldt voor iedereen, rein of onrein. Maar wees er wel op bedacht dat u zich van het bloed onthoudt, want bloed is leven; vlees met leven erin mag u niet eten. (Deut 12:21-23; NBV21)

In de bijbel is bloed de drager van het leven en daarom heilig. Het hoort bij God want Hij gaat over het leven. Daarom mag een mens niet zomaar een ander doden. Onschuldig bloed vergieten zoals Kain die zijn broer Abel doodslaat, is gruwelijk. Het bloed van Abel schreeuwt tot de hemel, staat er dan (Gen 4). En David die op Batseba valt, de vrouw van Uria, begaat een vreselijke zonde als hij Uria uit de weg laat ruimen (2 Sam 11). Bloed is heilig. Zo kijken wij er niet meer tegen aan.
Bij ons is bloed een vloeistof in je lichaam. Nodig om zuurstof en voeding in alle celletjes van je lichaam te krijgen. Net zo gewoon of bijzonder als je hart of je longen. Allemaal even nodig, even belangrijk voor je gezondheid. In het ziekenhuis laat je je bloed prikken voor onderzoek. Als je te weinig hebt, kom je aan een infuus en krijg je bloed dat anderen vrijwillig afstonden. Dat is allemaal ondenkbaar in het Oude Testament. Daar is het bloed iets heel bijzonders. Het is geladen met kracht: het leven zit er in.
Daarom mocht je geen bloed van levende of geslachte dieren drinken3. Want dan voedde jij jezelf met levenskracht. Maar God zal jou in leven houden. Hij gaat over dood en leven. En ergens is het ook diefstal: als God de gever van het leven is, dan komt het bloed hem toe. Daarom: als je een dier slacht, laat het bloed dan weglopen in de aarde. Of geef het bloed aan God terug door het tegen de zijkanten van het altaar (symbool van zijn aanwezigheid) te gieten of aan te brengen of de hoorns van het reukofferaltaar. Maar zelf zul je het niet drinken of met het vlees opeten4.

Betekenis
Over het idee achter de offers bestaan verschillende onjuiste opvattingen:

  • de primitieve mens zou menen dat de goden behoefte aan voedsel hebben en bieden hun dus een maaltijd aan.
  • de primtieve mens brengt offers om de bedreigende natuurmachten, als goden voorgesteld, gunstig te stemmen.
  • voor wat hoort wat: de mens geeft een offer in de hoop dat de goden hem veel goeds terug zullen geven (do ut des)
  • door het eten van een offerdier - waarin Gods levenskracht zou schuil gaan - verenigt de mens zich met de godheid
  • een dier, beladen met de zonden van de offeraar, wordt geofferd ipv de offeraar.

Dit zijn verklaringen die misschien voor de godsdiensten van Kanaän en het Midden Oosten opgaan, maar niet voor Israël. Vast is Israël beïnvloed door de godsdienst van de volken om hen heen, maar de bijbelschrijvers zetten duidelijk andere accenten. Offers zijn primair een door God gegeven mogelijkheid om Hem te danken (> offers 1), de relatie met God te beleven (> offers 2), de relatie te herstellen als die verstoord is geraakt (> offers 3).
Telkens als het volk de offers op heidense wijze gebruikten, gingen de profeten tekeer tegen de offercultus. Offers zijn niet magie, geen truc om God voor je karretje te spannen. Dat levert maar valse zekerheid op. God heeft helemaal geen offers nodig. Het gaat om de juiste geloofsinstelling, te omschrijven als vertrouwen op God en toewijding aan zijn geboden, dwz recht en gerechtigheid betrachten. Die toewijding - een mens die zichzelf geeft - bracht Jezus op. Daarom is hij het volmaakte offer.

 

-----
1 Het Hebreeuws heeft voor offer oa de volgende woorden: korban, zebach, mincha, 'olah, chattath, asham. Globaal betekenen die:
korban = gave, offer in het algemeen (ook de tienden)
zebach = offer van een dier, het gaat om het bloed: stier, schaap, geit, duif.
mincha = offer van de oogst: druiven, graan
'olah = brandoffer: gaat helemaal in rook op, er wordt niets van opgegeten
chattath = offer ivm zonde
asham = offer ivm schuld
2 Joodse feesten en vasten, p. 90v
3 In de landen buiten Israel zag men ook dat verband tussen bloed en leven. Maar juist daar kon het voorkomen dat mensen wel het bloed van bokken en stieren opdrinken. Of van verslagen vijanden. Daar werd je sterker van was de gedachte. Maar zo zou het in Israel niet zijn: op vele plaatsen in het OT én NT vinden we deze regel: vlees mag je eten, maar niet als het verstikt is: dan zit het bloed er nog in. En het bloed van dieren drinken, dat al helemaal niet.
4 Uitzondering: Bij de verbondssluiting werd een deel van het bloed over het volk gesprenkeld. Maar ook dan wordt het bloed niet genuttigd.

 

 

terug