Ps 50: 23 Ps 50: 23

Lezen Hand 16: 19 – 35 en Ps 50

Wie lof offert, eert God

en baant de weg, voor Gods heil (Ps 50: 23 NBG51)

 

A groet

Ik begin met twee gebeurtenissen.

En dan vraag ik u straks:

Welke van de twee het meest voor de hand ligt.

 

Het eerste voorval : je bent jarig…je geeft een feestje:

De koffie geurt heerlijk, taart staat klaar

Daar komen de eerste bezoekers al aan.

Een paar vrienden van vroeger,

Buren uit de straat…een handvol familie

De stemming zit er al gauw in.

Iedereen praat met iedereen…en af en toe is het geweldig lachen.

Op een gegeven moment komt ook “oom Hans” binnen.

En oom Hans is altijd nogal nadrukkelijk aanwezig.

Je hoort hem boven iedereen uit.

En als het nou leuk is, wat hij te melden heeft

Maar niks hoor: altijd negatief.

Het weer, de collega’s, het werk, het verkeer op straat, de programma’s op tv

Het is allemaal niks…

De sfeer raakt compleet bedorven.

Nog lang geen 12 uur en iedereen is al naar huis.

 

Het tweede voorval is precies omgekeerd:

Geen feestje, maar een gevangenis.

In die gevangenis: een heel stel mensen

Dieven, vechtjassen en noem maar op

En dan worden er nog twee naar binnen gebracht: Paulus en Silas

Bloed druipt van hun rug…ze zijn gegeseld

Er klinkt gejoel, gerammel met kettingen, gespuug, obscene gebaren

De twee worden vastgezet: voeten in het blok.

Ze voelen zich bepaald niet op hun gemak.

En dan: in het holst van de nacht,

als alles op zijn donkerst en dreigendst is

zoeken zij God: biddende en lovende.

En die ruige medegevangenen luisteren en raken onder de indruk

Als ze ontsnappen kunnen, blijven ze.

Gevangen, geboeid door wat die Paulus en Silas toch hebben.

 

 

 

 

B Twee voorvallen:

een verjaardagsfeestje…waar het verandert van gezellig naar ijzig

en een gevangenis…waar het gaat van ijzig naar gezellig

 

En nu moet u mij eens vertellen:
Welk voorval vindt u het meest voor de hand liggen?

Welke het meest sprookjesachtig…

 

Ik denk dat wij dat van die mislukte verjaardag

het meest realistisch vinden.

Dat soort dingen gebeurt voortdurend in onze wereld:

De krant staat vol van spanningen, conflicten, ruzies, geweld, oorlog

Er is niet zoveel voor nodig om de sfeer te bederven.

Slopen is veel makkelijker dan bouwen.

 

Het omgekeerde – een sfeer opbouwen - is veel moeilijker:

Om een sfeer van ijzig naar warm om te buigen

dat kost moeite, dat vraagt inzet,

En vooral: een kwetsbare opstelling…

Dat doe je maar niet zo…

Zeker niet als de stemming grimmig is en vijandig, zoals daar in de gevangenis.

Maar juist dat gebeurt.

 

Daarvan lees je niet zo vaak in de krant.

Maar wel in de bijbel.

Die dingen gebeuren ook in deze wereld: waar God de ruimte krijgt…

 

Daar willen we meer van horen.

Want voor ons is het ook wel eens middernacht en donker en uitzichtloos

als er grote zorgen zijn, en mateloos verdriet.

Dan maalt het maar door, ’s nachts helemaal.

Wie kan dat doorbreken?

Voor een beetje rust zorgen?

 

En soms zitten we zelf opgesloten in achterdocht, in hebzucht,

Gevangen in boze, negatieve gedachten over anderen, mezelf

En wie kan ons die uit gevangenis vrij maken?

Wie kan de stemming doen omslaan

Wie kan weer voor licht en ruimte zorgen?
Voor blijdschap en vreugde? Redding, Heil van Godswege?

 

 

 

C Van ijzig naar gezellig.

Het lijkt wel een wonder, daar in de gevangenis.

Voor ons gevoel is het heel uitzonderlijk.

Maar in de bijbel is dat anders.

Daar heeft het iets gewoons over zich:

Als mensen zich voor God open stellen en hem loven

dan kun je deze dingen verwachten

Daarom zegt Asaf, de dichter van onze psalm:

Wie lof offert, eert God

en baant de weg, voor Gods heil

 

En dat is precies wat Paulus en Silas doen:

Biddende zingen zij God de lof toe

en zo banen zij de weg voor de redding van God.

 

He: het lijkt wel of God al lang klaar staat met redding en kracht en hulp

Da’s mooi, da’s een positief…een bemoedigend godsbeeld.

 

Ja, maar als de weg gestremd is, kan die hulp niet tot ons komen.

Eerst moet de weg gebaand worden.

En dat gebeurt in gebed en lofprijzing.

 

Wat staat er dan tussen God en ons?
 

Een heel stuk trots en eigenwijsheid.

Eigenlijk willen we van een God boven ons niet weten:

van zijn plan met de mensen

van zijn aanwijzingen voor het leven.

Liever maken we zelf wel uit of het leven een zin heeft of niet

vullen we zelf wel in wat goed en kwaad is

Dat laten we ons niet gezeggen door een God boven ons.

We zijn zelf God.

 

Om met Asaf te spreken:

We volgen de aanwijzingen van God niet op.

We dienen God niet…doen onze naaste tekort.

er is diefstal, overspel, kwaadsprekerij

En ons leven komt in de zorgen terecht, in de hebzucht, in de afgunst,

Het raakt gevangen in de sleur en routine van het alledaagse,

Geen feest, maar een gevangenis. Wie breekt die weer open?

Hoe kan de stemming weer omslaan?

Wie lof offert, eert God…en baant de weg voor zijn heil

 

 

 

D Wat is er dan met het loven en eren van God aan de hand

dat het zo belangrijk maakt?

 

Laten we maar kijken naar Paulus en Silas

In die bedreigende, vijandige gevangenis voelen zij maar één ding:

hier hebben wij niets te vertellen

wij moeten het helemaal van God hebben.

Er is geen enkele trots of eigenwijsheid in hen over gebleven.

Als kleine mensen bezingen ze de macht en glorie van God.

 

Op zo’n punt bent u toch ook wel eens geweest?

Misschien op het moment dat je je verwonderde

als het even tot je doordringt hoe bijzonder het is

dat je er bent, en ademt en beweegt…

Wie heeft het leven bedacht…mij gemaakt?

 

Of wat het juist in schrik en beven

toen je je eigen nietigheid besefte bij het zien van reusachtige bergen

of het horen van een angstaanjagend onweer

 

Misschien leer je je plaats weer kennen

op het moment dat je ziet hoe je een puinhoop van je leven hebt gemaakt.

Zo ging dat met de verloren zoon uit de gelijkenis

 

Soms gebeurt het als iemand ziek wordt

dat hij of zij beseft: ik ben niet baas over m’n eigen leven.

er gebeuren dingen met mij die ik zelf niet kan overzien,

niet kan sturen…ik moet mij over-geven…

 

Op zulke momenten voelen we ons arm ipv rijk //

zwak ipv sterk // donker ipv licht

Maar, zegt Asaf de dichter:

Bezing dan de macht en glorie van God

Die het leven heeft bedacht en mij heeft gemaakt.

Die met de wereld zijn bedoelingen hefet

en mij in zijn plannen betrekt.

God die naar ons heeft omgezien in Jezus

en ons de Geest van Christus geeft

om uit te leven…om in te sterven.

 

En dan worden we rijk ipv arm, ook al hebben we geen cent

en sterk ipv zwak, ook al zijn we doodziek

en breekt het licht de beklemming van het donker.

Door wat God aan ons doet.

 

 

 

E Deze houding

de stilte, de gevoelens, de stamelende woorden

het eenvoudige gebed

de lofzang die daarbij horen

is de meest eerlijke, open houding

die je voor God kunt innemen.

 

Deze lof en aanbidding is God duizend maal liever

zegt Asaf

dan het offer van een stier of een bok.

 

Iemand zei: dat maakt het loven van God

tot een goedkope en dure zaak tegelijk.

Goedkoop

omdat God niets van je wil hebben:

geen dure beesten, geen geld,

geen mooie woorden,

ook al geen lange gebeden zegt Jezus

en dan natuurlijk ook geen lofliederen gezongen uit sleur en routine

Enkel de lof en eer recht uit het hart:

en dat kost niks: iedereen kan dat opbrengen.

 

Duur

omdat God jouzelf vraagt.

de liefde in je hart

en de ernst van je geweten.

al je kracht en heel je verstand.

Want dan kan het niet anders

of je laat je door zijn aanwijzingen gezeggen

en door zijn Geest bewonen.

 

Dan stopt het overspel, het geroddel, de diefstal,

het feesten en beesten

Want God loven en eren

en tegelijk je naaste te kort doen

dat gaat niet samen, dat vloekt met elkaar.

 

Dan begint het dienen, het delen, het vergeven…

het meeleven met elkaar in lief en leed

de voorbede

de inzet voor de vrede

en het behoud van de schepping

Paulus noemt dat: de redelijke eredienst (Rom 12).

 

 

 

 

F Wie lof offert, eert God

en baant de weg voor zijn heil.

 

Het is goed om ons daar in te oefenen

en om met elkaar de lofzang gaande te houden.

Om ons telkens te binnen te brengen

wat een geweldige God wij hebben:

dat hij naar ons, zijn mensenkinderen omziet.

 

Wij vinden het logisch

om God te eren en prijzen als daar aanleiding voor is:

als wij ons blij voelen en gelukkig zijn

en het meezit in ons leven.

En gek genoeg, dan vergeten wij het ook nog wel eens.

 

Maar Asaf zegt:
Bezing de lof van God, vooral als er geen aanleiding voor is

als het tegenzit

als je klem zit en geen kant op kunt.

Juist dan is het nodig.

Dan zal het heil van God doorbreken.

Paulus en Silas doen ons dat voor

en ze ontdekken dat het waar is.

 

Als oom Hans eens dagelijks een loflied op God zou zingen?

Zou het hem niet veranderen?
Minder negatief…minder op de voorgrond?

 

En als u en ik…een loflied…

desnoods tegen de klippen op

om toch maar even dichtbij God te zijn

met ons hart in de hemel?

 

Wie lof offert, eert God

en baant de weg voor zijn heil

AMEN

terug