Ps 121 Ps 121
Ik sla mijn ogen op en zie
de hoge bergen aan
waar komt mijn hulp vandaan?



A      Hartverwarmend hoe Jezus de bijbel uitlegt
Zo mooi het leven dat hij schetst.
Het geloofsleven.
Maar ook: zo uitdagend:

Ga er maar aan staan:
- leven, onbezorgd als de bloemen des velds
- bid en u zal gegeven worden
- heb je vijanden lief?
- deel je bezit met wie tekort komen
- vergeef elkaar zo vaak als nodig is


Wij hebben zo onze aarzelingen, onze bedenkingen en bezwaren
Wij durven niet
Meent Jezus dat echt?
We zien er als een berg tegenop om zijn aanwijzingen
echt op te volgen.



B       En daarom heb ik als tekst een psalm gekozen.
De man of vrouw die hier aan het woord is
is als pelgrim naar Jeruzalem gereist.
Daar heeft hij de tempel bezocht
offers gebracht…gebeden gezegd…
en zich heel dicht bij God gevoeld
en hij weet nu vast en zeker
dat het allemaal waar is en goed
om God te geloven, te vertrouwen
om de 10 geboden en heel Gods wil te doen.
Innerlijk stemt hij er helemaal mee in.

Maar dan komt het moment
dat hij weer naar huis terug moet.
Naar zijn akkers, zijn bedrijf.
En dan ziet hij voor zich de bergen die om Jeruzalem heen liggen.
hoge bergen, diepe dalen:
een reis van dagen…zwaar…gevaarlijk
En hij denkt aan de hitte van de zon die steken kan
en aan het bleke licht van de maan
waarin alles zo griezelig lijkt dat je er gek van zou worden.
Hij ziet er als een berg tegenop.

En dat zegt hij ook: hardop, in de poort van de stad.
Ik sla mijn ogen op naar de bergen
van waar komt mijn hulp?
En dan geeft de priester als antwoord:
mijn hulp komt van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft
En de priester spreekt een zegen uit:
Hij zal je voet niet laten wankelen,
hij zal niet sluimeren, je wachter.
Nee, hij sluimert niet, hij slaapt niet,
de wachter van Israël.
De HEER is je wachter,
de HEER is de schaduw aan je rechterhand:
overdag kan de zon je niet steken,
bij nacht de maan je niet schaden.
De HEER behoedt je voor alle kwaad,
hij waakt over je leven,
de HEER houdt de wacht
over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid.

En met die woorden bemoedigd
begint de pelgrim aan zijn reis door de bergen
En ik hoop dat wij straks net zo van hier gaan:
Bemoedigd…zo bemoedigd
dat wij niet meer zo die berg van bezwaren
en aarzelingen en bedenkingen zien
Maar dat we het aandurven die woorden van Jezus te gaan doen.




C      De psalm begint met een vraag.
De dichter brengt zijn zorgen naar voren.
Dat vind ik mooi.
Wat ons benauwt en bezorgd maakt
dat hoeft niet verzwegen en onderdrukt te worden in ons geloof
En waar wij vragen en aarzelingen hebben
daar mogen die,
daar moeten die juist naar voren te komen
De priester staat in de poort om die te horen.
Hij verbiedt ze niet
Hij wuift de bezwaren niet weg.
Hij neemt ze serieus.

Want: juist daarom is er het geloof!
Zonder vragen en spanningen en zorgen
zou er niet eens geloof zijn!
Waar zou je het voor nodig hebben?
Wie zou naar God vragen
als er niets is waar je mee zit?

Maar wij zitten met van alles:
ook met die woorden van Jezus
Is dat de weg…is dat de bedoeling van ons leven:
je zelf vergeten…veel, alles over hebben voor elkaar?
zelfs je vijanden?

Is het haalbaar zo onbezorgd te leven
als de bloemen des velds
als er echt wat aan de hand is!
Je zult maar zorgen hebben om je gezondheid
om je werk, om je kinderen.
Kan ik dat aan God overlaten?

Ik wil wel de woorden van Jezus doen
Maar de mensen, wat zullen die zeggen?
en vergeven…keer op keer
en de andere wang…
zullen ze er geen misbruik van maken?

Ik wil wel dienen en delen…maar ik zit mezelf ook in de weg
gehecht als ik ben aan geld en goed, aan luxe en vakantie

Ik wil wel…maar ik aarzel tegelijk
en ik twijfel ook: geloof, hoop en liefde: is dat echt wat God wil?
Of maak ik mezelf maar wat wijs?
Daarnet in de tempel leek alles zo waar en helder en overtuigend

Maar nu op de drempel, op weg naar huis…nu is dat niet meer zo sterk.




D      Het antwoord van de priester is bijzonder.
Mijn hulp komt van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Op geen enkele manier
gaat de priester in op de aarzelingen en bedenkingen
op de twijfels van de pelgrim!
Hij negeert de moeilijkheden van de pelgrim.


Want je kunt er ook teveel aandacht aan kunt geven.
En dan worden die bergen niet kleiner, maar nog hoger
nog dreigender.
Stel je voor dat de priester zou zeggen:
de laatste tijd heb ik niets gehoord
van lawines…van rovers in de struiken…
van mensen die verdwaalden.
het gaat vast wel goed…je komt er heus wel door…
Daarmee ben je niet meer gerustgesteld!

Stel je voor dat ik in het ziekenhuis zou zeggen;
de dokters zijn erg knap, ze kunnen veel tegenwoordig.
Daarmee wordt niet het vertrouwen aangeboord.
Daarmee wordt onzekerheid aangewakkerd.
Ja maar, toen met die en die ging het ook niet goed.
denkt u dan bij uzelf
En met het hart bonzend in de keel wacht je operatie af.

Daarom gaat de priester niet in op de zorgen
Hij stelt er heel eenvoudig iets tegenover
iets dat van een heel andere orde is:
mijn hulp is van de Here die hemel en aarde gemaakt heeft.

Dat vergeten wij telkens weer als we de bergen zien.
In het verborgene is een goede macht:
een hart dat voor ons klopt

En als we even niet letten op de bergen
maar horen wat de priester zegt
horen wat er elke zondag hier in de kerk klinkt:
onze hulp…
echt horen…ze beluisteren diep van binnen
dan voelen, dan merken, dan weten we
ja, zo is het…
Daarmee wordt vertrouwen geboren: de moed van het geloof.
Dan wijkt de angst,
zoals het duister wijkt voor het licht van de zon.

Nu zie je de berg in zijn juiste proporties.
Niet groter gemaakt door mijn zorgen
Maar gerelativeerd in het licht van de Eeuwige.



E      Nu zie je de berg van zorgen en moeilijkheden
in de juiste proporties: niet angstaanjagend groot.
Maar ook niet onschuldig klein.

Dat moet ook gezegd:
die bergen staan er nog steeds.

En de pelgrim, u en ik, wij kunnen nog zo’n groot geloof hebben
God tovert de bergen niet weg.
En Hij tilt er ons ook niet over heen.
Zo zit de wereld en het leven niet in elkaar.
Het is geen sprookjeswereld waarin wij leven.

Dat betekent:
de weg die voor mij ligt moet ik nog steeds gaan.

Het is mijn weg door zorgen en moeilijkheden
die ik zelf moet oplossen

Het is mijn weg door verdriet
dat ik zelf moet verwerken

Het is mijn strijd teken zelfzucht en karakterfouten
die ik zelf moet overwinnen

Het is mijn weg door ziekte en sterven
waar ik zelf mee moet zien klaar te komen.

Ik hoor u dat ook wel eens zeggen:
dominee, als het erop aankomt moet je het zelf doen.
En u bedoelt dan:
Er is niemand die dat voor jou kan doen, in jouw plaats.
Jij moet er zelf door.
U bedoelt
Er is niet een God die jou problemen wegtovert.

Ik hoop dat u ook bedoelt:
Er is wel een God die je daarmee helpt:
De schepper van hemel en aarde
de God van Israel en van Jezus
onze Vader in de hemelen

Heel je levensweg…
je komen bij de geboorte - je gaan als je sterft
en alles daartussen:
de toppunten van geluk - de dalen van verdriet
Je weg achter Jezus aan,
van dienen, van leven onbezorgd, van meer dan het gewone
zo uitdagend, zo veelbelovend, zo hachelijk ook
Hij zal je behoeden en bewaren….



F      Overdag kan de zon je niet steken
bij nacht de maan je niet schaden
de Heer behoedt je voor alle kwaad
Dat is natuurlijk priesterlijke overdrijving.
Op de zegen moet je niet beknibbelen
Die is koninklijk royaal…
Daarom de overtreffende trap: niets kan je gebeuren

Maar wat had de priester dan moeten zeggen?
zoiets als:
de Heer zal je bewaren, als je maar voor donker thuis bent,
of: het gaat goed bij blinde-darmoperaties
maar bij het serieuze werk moet je maar afwachten?

Dat is geen zegen, dat is geen bemoediging.
Nee, het hele leven,
voor en na het donker
kleine en grote operaties
het fijne en het akelige
alles wat op onze weg komt…hoort in de zegen thuis:
Bij al deze dingen waakt de Heer over ons.

Dat betekent niet dat alles je voor de wind gaat
en er geen zorgen en verdrietigheden komen.
Die zullen er zijn.
Het blijft een weg door de bergen
Het blijft een spannende zaak Jezus te volgen.

M
aar: de Heer zal je bewaren…
Hij is je vader in de hemelen…u, jij en ik: zijn kinderen.
Geen kleine kinderen meer…
die over de bergen heen getild willen worden
Maar volwassen kinderen
die zelf de weg door de bergen moeten gaan.

Als we een lieve, fijne aardse vader hebben of hadden
dan weten we wel:
die hoeft ons niet het werk uit handen nemen
Het is gewoon fijn als hij erbij is
met zijn liefde, zijn belangstelling, zijn medeleven.
Dat is bemoedigend.
Zo is het ook met onze Vader in de hemelen.
Hij is erbij.
Hij verzekert ons van zijn liefde in Jezus
Hij laat ons zijn liefde voelen door de Geest.
Hij hoeft ons niet het werk uit handen te nemen
Hij hoeft ons niet over de bergen heen te tillen
Als hij maar bij ons is.
En dat is wat de priester de pelgrims verzekert:
de Heer gaat met je mee op al je wegen.



G      Misschien lijkt dat niet veel, deze nabijheid.
M
aar zonder deze nabijheid is het pas echt akelig.
Dan zijn bergen hoog…angstaanjagend hoog.
Waar zul je dan je moed, je vertrouwen vandaan halen?

Maar wetende van de liefde van God
zijn bergen niet zo hoog meer.

En daarom moest Abraham Ur te verlaten
verlangende naar een land
waar hij de liefde, de nabijheid van God
beter, sterker zou voelen.

En daarom durfde Mozes Israel mee te nemen
uit Egypte,
door de woestijn,
tot de Schelfzee
en zie: daar was een weg!

En met de moed van het geloof
kon David het zonder trillende handen
tegen Goliat op te nemen.

En met God verbonden
doortrokken van zijn liefde
meer dan enig ander mens
is Jezus zijn weg gegaan
koersvast,
ook toen het ging door lijden en sterven en dood
en zie hij leeft!

En nu wij nog!
Laten we die woorden van de Heer gaan doen!
Al is het maar stukje bij beetje
AL is het met vallen en weer opstaan
Al is het met dwalen en weer terugkeren
De Here zal ons bewaren
Zijn liefde gaat dag en nacht naar ons uit.
Met Hem in ons hart
is elke weg begaanbaar. AMEN

 
terug