Nieuw Begin en Einde Nieuw Begin en Einde

In het Oude Testament:
Bekend zijn de twee scheppingsverhalen aan het begin van de bijbel. De eerste (> Gen 1: 1-2:4a) is de encyclopedische versie en vertelt hoe God in zes dagen alles maakte en op de zevende dag rustte van zijn werk.
De tweede is meer op de menselijke maat geschreven (> Gen 2: 4b-25): het gaat om een tuin, een paar mensen (die pas vanaf Gen 4: 1 worden voorgesteld als Adam en Eva), hun opdracht en hoe ze daarin falen (> Gen 3).

Deze verhalen bedoelden in de tijd dat ze geschreven werden (als het volk Israel in ballingschap in Babel is) zeker ook te informeren over het ontstaan van hemel en aarde, de natuur en de mensen. Maar dat was niet waar het eigenlijk om te doen was. De spits lag ergens anders. Het ging erom dat heel de werkelijkheid schepping van de God van Israel was. De zon, de maan en de sterren die in Babel als goden werden gezien, heten in de bijbel gewoon ‘lampen’ die door Jahweh waren gemaakt. Daarom is het niet erg dat we tegenwoordig weten dat op het punt van informatie de bijbel over het begin van de aarde achterhaald is. We kunnen gerust toegeven dat :

  • de aarde niet een platte schijf is aan alle zijden omringd door water, maar een bol met dampkring in een eindeloze luchtledige ruimte.
  • de aarde om zijn as draait, en al draaiend om de zon, en niet de zon om de aarde
  • dat er waarschijnlijk 13,8 miljard jaar geleden een oerknal was, en we (2020) niet in het jaar 5.781 leven ( volgens de Joodse jaartelling die rekent vanaf de schepping)
  • dat het leven zich ontwikkeld heeft uit eenvoudige levensvormen tot steeds complexere (evolutie)
  • dat er elders in het heelal misschien ook vormen van leven zijn.

Waarom zouden deze moderne theorieën niet waar mogen zijn? Als we daarbij maar blijven geloven dat het ondertussen ook Gods schepping is en niet een ‘schitterend ongeluk’. Dan weten we dat we niet in een koud en zinloos heelal leven maar dat er in het verborgene een hart voor ons klopt. Dan weten we ook, dat de grondslag van het leven niet ‘survival of the fittest’ hoort te zijn, maar het grote gebod van de liefde.

Er is in het Oude Testament meer te vinden over schepping:

  • Ps 8: De hoge positie van de mens: weinig minder dan een god: hij heerst over de dieren. En dat voor zo’n klein mensje!
  • Ps 104: De mens als onderdeeltje van de schepping die perfect in elkaar past en waar alles op elkaar is afgestemd.
  • Job 38-41: De schepping die de mens met stomheid slaat: verbeeld je maar niet dat je God kunt narekenen en ter verantwoording kunt roepen als de uitkomst je niet bevalt.
  • Spreuken 8: De Schepping is met wijsheid gemaakt. Wijsheid die als iets zelfstandigs naast God wordt voorgesteld.
  • Jes 45: Niet de goden, maar Israels God is het die al wat is heeft gemaakt en die de geschiedenis leidt.

In het Nieuwe Testament
Jezus deelde in het geloof van Israel aan God, de Schepper van hemel en aarde. Hij ging zelfs een stapje verder en noemde Hem, heel bijzonder voor die tijd, Abba – Vader. Dat is niet alleen omdat hij zichzelf verstond als Gods Zoon. Dat is ook omdat hij volledig vertrouwde op de goede, vaderlijke zorg van God voor Hem. Jezus moedigt ons aan om dat ook te doen en wijst dan op de bloemen des velds en de vogelen des hemels die zich totaal geen zorgen maken. (> Mat 6: 24-34). En dat we gerust zullen bidden om wat we nodig hebben (het goede, de heilige Geest) want welke vader zou zijn kind zulke dingen weigeren als het daarom vraagt? (> Luc 11: 5-12).

Daarmee is niet gezegd dat alles naar wens verloopt. Paulus benadrukt dat er ook veel moeite en pijn en verdrukking is. Niet alleen bij mensen, maar zelfs in heel de schepping. De planten en dieren en hun struggle for life: ’t is eten of gegeten worden. De zon die dag in dag uit maar opgaat en weer ondergaat. Alles is aan de zinloosheid onderworpen. Tenminste, als je denkt dat het nergens naar toe gaat. Dat het altijd zo blijft. Wij geloven echter dat er iets nieuws komt. Dan is dit lijden geen stervenspijn, het zijn barensweeën. Heel de scheppig ziet reikhalzend uit naar de verlossing. (> Rom 8: 18-23)

Het is trouwens niet alleen maar wachten, het is ook vieren: een beetje is de herschepping van hemel en aarde al begonnen. Namelijk overal waar God en mensen weer met elkaar verenigd zijn (nieuw volk).

Scheppingsmiddelaar
Het Oude Testament ( > Spr 8: 22-31) stelde de wijsheid al voor als iets zelfstandigs naast God. Het Rabbijnse Jodendom rond het begin van de jaartelling neemt van meer dingen aan dat ze eeuwig en ongeschapen zijn. Behalve de wijsheid oa de Torah, de Tempel en de naam van de Messias. Het is dan ook niet zo vreemd wanneer dat in het Nieuwe Testament ook gebeurt, en wel met Jezus. De meest bekende tekst is Joh 1: 1-3 “In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat.” In Kolossensen 1: 15-20 worden vergelijkbare dingen van de Zoon gezegd, en in Efeze 1: 7-11 van Christus.  Je kunt daar op zijn minst uit opmaken dat de schepping zo gemaakt is, dat deze door Jezus gered kon worden. Of anders gezegd: bij de Schepping had God zijn reddingsplan al in gedachten. (1 Kor 2: 6-7 BGT) Meer daarover in preek over Ps 104, Joh 1: 1-3 en Hebr 1: 1-4.

We kunnen daarom met vaste hoop en een vurig verlangen uitzien naar de dag dat hemel en aarde van de vergankelijkheid verlost worden. Er zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn en daarop een nieuw Jeruzalem, bij God vandaan (Opb 21 en 22). Het sluit aan bij het grote verlangen in de bijbel dat ieder mens, van de kleinste tot de grootste,  God zal kennen (Jer 31: 34). Zelfs de bellen van de paarden (Zach 14: 20) zijn aan de Heer gewijd.  Zoals de zee vol water is, zo zal de aarde vol kennis van de grootheid van de HEER zijn. (Hab 2: 14)

Terug bij af?
In veel opzichten doet het einde denken aan het begin. Alsof de cirkel rond is. Maar er zijn enkele opvallende verschillen met Gen 1:

  • De zee als symbool van ondergang en dood is er niet meer (Opb 21: 1).
  • Ipv een tuin is er een stad (Opb 21: 2).
  • God zal blijvend wonen bij de mensen (Opb 21: 3).
  • Het licht van de zon en de maan is niet meer nodig want alles baadt in het licht van Gods majesteit en van het Lam. (Opb 21:23).
  • Er zijn meerdere levensbomen in het centrum van de stad, toegankelijk voor iedereen (Opb 22: 1-2).
  • Er zal geen nacht meer zijn (Opb 22: 5).

Zo heeft Johannes een blik geslagen in de toekomst. We hoeven het niet allemaal letterlijk te nemen. Het is vast nog veel mooier dan hij ons vertelt. Maar waar het om gaat is: er begint geen nieuwe ronde. Het is nu helemaal goed en zo blijft het ook, voor altijd.

terug