Lijden Lijden

Inleiding
In de bijbel vinden we alle mogelijke vormen van leed: oorlogen, ballingschap, rampen, ziekte en dood (bv Job), armoede en honger, eenzaamheid en verdriet enz. De bijbel neemt deze vormen van lijden serieus. Eigenlijk horen deze dingen niet thuis in onze wereld. En ooit als Gods Koninkrijk gekomen is, dan is het daarmee ook echt afgelopen.
Opvallend is dat in het NT al die vormen van leed niet met het woordje ‘lijden’ worden benoemd. Het Griekse woordje paschein (lijden) en daaraan verwante woorden (bv kakoopathein = er slecht aan toe zijn) zijn alleen maar in gebruik voor het lijden van Christus en van christenen.*
Dat gaan we nu eerst na, daarna geven we een verklaring voor dit opvallende gegeven.

Lijden van Christus
In de drie zgn lijdensaankondigingen (Mc 8: 31; 9: 31 en 10:32-33 en de parallelle plaatsen bij Mat en Luc) lezen we hoe Jezus zegt dat de Zoon des Mensen veel moet lijden, en verworpen worden, en gedood worden, en na drie dagen opstaan.
Het woordje lijden ontbreekt in de tweede en derde lijdensaankondiging, maar de zaak is daar wel aanwezig. Lijden is overgeleverd worden in de handen van mensen (tweede lijdensaankondiging). Lijden is bespot, beledigd, bespuwd en gegeseld worden (derde lijdensaankondiging).

Dit lijden is noodzakelijk. Er zit een goddelijk moeten (Gr. dei) achter. Het is niet zo dat Jezus dit lijden overkomt omdat hem de zaak uit de handen loopt. Hij schikt zich in het goddelijk moeten en neemt het vrijwillig op zich.Zo wil hij zichzelf geven als het offer dat plaatsvervangend de zonde van de mensen verzoent. Anders gezegd: met zijn dood aan het kruis bereikt hij dat wij mensen zien hoezeer wij de weg kwijt zijn met ons geweld tegen Gods liefde (in Jezus). Met zijn opstanding bereikt hij dat wij ontdekken dat Gods liefde (in Jezus) tegen ons geweld is opgewassen. Zijn liefde wacht nog steeds op ons antwoord van geloof, hoop en liefde. Waar wij dat geven is de band met God hersteld. Is verzoening tot stand gekomen. Zie ook 'een toegewijd mens'

Jezus’ lijden is dus uniek vanwege het goddelijke moeten, het plaatsvervangende karakter (hij doet het voor ons) en de overwinning op de Paasmorgen. Het unieke zien we ook terug in het gebruik van het woordje paschein in de betekenis van lijden. Dat wordt bij Mat, Mc en Luc exclusief gebruikt voor het lijden van Jezus

Lijden van christenen (brieven van Paulus, Hebreeën en 1 Petrus)
Wie voor het evangelie van Jezus kiezen, maken een bekering door. Ze worden opnieuw geboren. Hun ego staat niet meer centraal; een nieuwe Geest wekt geloof, hoop en liefde. Christenen zweren de werken van het vlees af om Jezus te volgen in zijn trouw aan God en zijn zorg voor mensen in nood. In een gelijkenis (Mat 25: 31 – 46) wijst Jezus zijn volgelingen op de werken van barmhartigheid: het voeden van wie honger hebben, drinken geven aan wie dorst hebben, kleding geven aan wie naakt zijn, het opnemen van vreemdelingen, het bezoeken van zieken en gevangenen. In de Bergrede en op andere plaatsen vinden we nog meer sociale (over de hebzucht) en godsdienstige (bv om te bidden) aanwijzingen. Vandaag de dag zou Jezus ons vast ook de zorg voor natuur en milieu, discriminatie onder de aandacht brengen.

De alternatieve levensstijl wekt al in het NT heftige reacties op. Vanuit de Joodse wereld worden christenen vervolgd omdat ze Jezus voor de messias houden. Buiten Israel roepen ze vijandschap op omdat ze niets zien in de heidense goden, tempels, altaren en gebruiken. Om die reden werden christenen zelfs wel atheïsten genoemd. En omdat gelovigen Jezus beleden als de Zoon van God, de Heer (kurios) waren ze al gauw verdacht bij de keizer - die zich ook Zoon van God en Heer liet noemen. De Romeinse overheid kon bij tijden hard optreden tegen christenen. Het bijbelboek Openbaringen geschreven eind eerste eeuw getuigt daarvan.

Zo is het gebleven. Er zijn helaas altijd mensen en soms instanties en zelfs overheden die zich daaraan ergeren. Zij worden immers herinnerd aan waarden en normen die zij niet willen, omdat ze meer belang hebben bij hun eigen manier van leven. Zulke ergernis loopt gemakkelijk uit op allerlei vormen van spot, roddel, pesterij, tegenwerking, verdrukking en erger.

Dus is ook voor christenen lijden onvermijdelijk. Het is niet verlossend, zoals het unieke lijden van Christus dat was, maar aanvullend daarop. Het NT noemt dit een lijden met Christus is, een mee-lijden (Gr. sun-paschein) met hem (Rom 8: 17). In het lijden van een christen lijdt Christus zelf (vgl 2 Kor 1: 5).
Lijden kenmerkt de gemeente, en verbindt de gemeentes en christenen aan elkaar (1 Thes 2: 14 en 1 Pe 5: 9). Het gaat dan om meer dan gevoelsmatig medelijden hebben, nl. praktisch, geëngageerd mee-strijden met elkaar (1 Kor 12: 26 en Hebr 10: 32 - 34).
Christus geldt juist ook in zijn lijden als het voorbeeld om na te volgen (1 Pe 2: 21). Ook de lijdende apostelen hebben een voorbeeldfunctie (2 Tim 3: 10, 1 Kor 11: 1). Lijden is het kenmerk van de ware diakenen (2 Kor 11: 23v)

Inhoudelijk bestaat dit lijden uit het ondergaan van tegenwerking, vijandschap, vervolging, onrecht, alle narigheid die iemand overkomt omdat hij of zij christen is. Dus niet:

  • de moeilijkheden die je over jezelf afroept omdat je diefstal of een ander misdrijf hebt gepleegd (1 Pe 4: 15).
  • al het andere leed bovenaan dit stuk.

Deze andere vormen van leed worden in het geloof niet gebagatelliseerd. Er moet zeker wat aan gebeuren: de werken van barmhartigheid. Maar het heet nooit ‘lijden’. Die term blijft gereserveerd voor het lijden als christen (1 Pe 4: 16), in de naam van Jezus Christus (Hnd 9: 16), voor het evangelie (2 Tim 1: 8), naar Gods wil (1 Pe 4: 19), voor de gerechtigheid (1 Pe 3: 14), om het geweten voor God (1 Pe 2: 19).

Verklaring
Dat lijden in het NT altijd duidt op lijden-vanwege-het-geloof heeft een reden. Dit lijden is namelijk anders dan al die andere vormen van leed. Het grote verschil is, dat

  • het gewone lijden (ziekte, honger, armoede enz) bestreden moet worden
  • het ‘geloofslijden’ niet bestreden, maar doorstaan en volgehouden moet worden.

De reden voor dit verschil laat zich raden:

  • het gewone lijden hoort niet thuis in deze wereld
  • het geloofslijden is er op gericht dit gewone lijden te verminderen.

Een christen moet in zijn lijden-vanwege-het-geloof proberen stand te houden, dwz het goede blijven doen. Zou hij opgeven, dan is zijn geloofslijden wel voorbij, maar hij zet zich dan ook niet meer in voor het goede. Hij is dan ook geen strijder meer in het terugdringen van het gewone lijden. Dan gaat de wereld achteruit ipv richting koninkrijk van God.

V
olhouden in het geloofslijden
Christenen geloven dat het Koninkrijk van God komt. De D-Day is geweest (Pasen), de V-Day breekt vroeg of laat aan. Dan is het geloofslijden voorbij evenals alle andere leed. Voorgoed.
Vanwege die eindeloze toekomst is het lijden in deze tijd maar een korte tijd (1 Pe 1: 6; 5: 10) die ver overtroffen wordt door de heerlijkheid en luister die dan aanbreekt (Rom 8: 17 en 1 Pe 5: 1 en 10).
Daarom is het goed geduldig te zijn en te volharden (2 Thes 1: 4 en Hebr 10: 32 - 37).
Het lijden is alleen te doorstaan in de kracht die de gemeenschap van de Opgestane Christus geeft (2 Kor 4: 7 – 10; 6: 6 – 7; Filp 3: 10).
Voor dat lijden is een geestelijke wapenrusting (Ef 6: 10 - 18) beschikbaar en steunen christenen elkaar door hun voorbede, hulp en medeleven.

En als het gewone leed je treft?
Het 'gewone leed' moet bestreden worden. In geval van ziekte geeft Jakobus (Jak 5: 13 - 18) de raad om elkaar te bezoeken, te zalven met olie en voor elkaar te bidden. Voor armoede, verdriet, eenzaamheid enz geldt hetzelfde: daarin hebben christenen elkaar en anderen te helpen. (opnieuw: de werken der barmhartigheid)

Lijden bij Johannes
De vierde evangelist, Johannes, is zo doordrongen van het verband lijden en heerlijkheid dat hij het woord paschein helemaal niet gebruikt, maar alleen nog van verheerlijken spreekt. Jezus zal verheerlijkt worden (Joh 12: 16. 23; 13: 32; 17: 1 ) en zijn volgelingen ook (Joh 21: 19 ). Maar: dit verheerlijken gebeurt wel door lijden en dood aan het kruis.

Geen ideaal
Jezus heeft het martelaarschap niet gezocht; het kwam op zijn weg. Zijn lijden bleek onvermijdelijk (dei) voor de komst van Gods Koninkrijk. Het was geen doel op zichzelf. Zo was dat voor Jezus en zo is het ook voor zijn leerlingen (2 Thes 1: 5). Christenen moeten zichzelf niet kwellen met pijn, honger en ander ongemak, alsof dat op zichzelf iets betekent. Maar als hij moet lijden vanwege zijn geloof en zijn inzet voor het goede, dan moet hij dat niet uit de weg gaan.

Er is niet altijd geloofslijden. Hnd 2: 47 vertelt dat de eerste gemeente in de gunst stond van het gehele volk. Dat is natuurlijk beter dan te moeten lijden onder vervolgingen. Het evangelie kan dan zonder problemen bekend gemaakt en voorgeleefd worden. Waar die openheid er is, hoeven christenen het lijden niet op te zoeken. Het is genoeg om zout voor de aarde, om licht voor de wereld te zijn. Vroeg of laat dient zich het verzet wel aan. Dan moeten gelovigen het ‘geloofslijden’ verduren en proberen stand te houden.

In Nederland?
Christenen in Nederland wekken niet de indruk dat zij veel van dit ‘geloofslijden’ krijgen te verduren. Is dat omdat

  • christenen met hun afwijkende levensstijl in aanzien staan bij heel de bevolking, net als de jonge kerk in Hand 2?
  • christenen met hun opvallende levensstijl bescherming genieten: de grondwet verbiedt discriminatie op grond van geloof, er is vrijheid van godsdienst?
  • gelovigen met hun christelijke levensstijl niet opvallen omdat we in een christelijk land wonen waar iedereen zich christelijk gedraagt?
  • christenen geen alternatieve levensstijl hebben. In hun doen en laten verschillen ze weinig of niets van hun niet-christelijke omgeving?
    Ze vallen niet op en roepen geen tegenspraak op. Men gaat er met een schouderophalen aan voorbij.


* Op een paar plaatsen (Gal 3: 4, Luc 13: 2; Hnd 28: 5; Mat 5: 26 en 27: 19) kan het ook op anderen slaan, maar dan heeft het niet de specifieke betekenis ‘lijden’ maar ‘meemaken, overkomen, ondergaan’. Bv de vrouw van Pilatus zegt (Mat 27: 19) dat ze in een droom om de Rechtvaardige (Jezus) geleden heeft, dwz ze heeft een nare droom gehad.

terug