Joh 3: 1 - 8 Joh 3: 1 - 8

Context
Na de gebeurtenissen in Joh 2 volgen nu enkele grote redevoeringen, straks in Joh 4 met een Samaritaanse vrouw, maar nu eerst met een Joodse man (Joh 3). Het contrast tussen die twee kon niet groter zijn:

  • Samaritaans < > Joods.
  • Vrouw < > man.
  • Een bedenkelijke reputatie <> iemand van aanzien: één van de Joodse leiders, dwz lid van het Sanhedrin.
  • Anoniem < > Nicodemus (Gr. overwinning van het volk), mogelijk is dat de Griekse weergave van een rijke Joodse man uit de eerste eeuw die in het Hebreeuws Naqdemon (= schapenfokker of - handelaar) heet en door Josephus en in de Rabbijnse literatuur genoemd wordt.


Joh 3: 1 - 2 En er was een mens uit de Farizeeën; zijn naam was Nicodemus, een leider van de Joden. Deze kwam 's nachts naar Jezus en zei tegen Hem: Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan deze tekenen doen die U doet, als God niet met hem is. (NBV21)
Opvallend is dat Nicodemus hier mens genoemd wordt, waarom niet 'iemand' of 'man'? Of wil Johannes door over 'mens' te spreken aangeven dat de dingen die hij hier bespreekt universeel zijn, van toepassing op de mens in het algemeen?
Nicodemus is in Jezus geïnteresseerd en zal het later nog voor hem opnemen (Joh 7: 50). Na zijn kruisdood brengt hij mirre en aloë (Joh 19: 39).
In de nacht komt hij naar Jezus toe. Johannes wil daar wat meer mee zeggen dan dat het al laat op de avond was. De volgende betekenissen zijn goed mogelijk:

  • Nicodemus zoekt Jezus heimelijk op om voor zijn omgeving verborgen te houden dat hij belangstelling heeft voor zijn boodschap.
  • Het is een aanduiding van het duister waarin Nicodemus leeft en waaruit hij te voorschijn moet komen. Gezien de inhoud van het gesprek dat nu begint - over opnieuw geboren worden - en vanwege het einde (vers 19 - 21) over de overgang van kwaad naar goed heeft die tweede interpretatie de voorkeur. Het gaat in dit gesprek om de vraag hoe Nicodemus (en wij) het duister achter zich kan laten om in het licht van Gods liefde te leven.

Nicodemus spreekt Jezus aan als Rabbi (Hebr. meester, leraar) en geeft aan, dat hij Jezus als een leraar met het hoogste gezag ziet: hij komt van God. Nicodemus baseert zijn hoge waardering voor Jezus door te wijzen op de tekenen (wonderen) die hij doet. Die zijn zo buitengewoon, dan moet God wel achter hem staan. Nicodemus is warm, hij raadt hier al bijna het geheim van Jezus, dat hij door God gezonden is..

Joh 3: 3 Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw (Gr. anoothen) geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. (NBV21)
Jezus gaat niet in op de prijzende woorden van Nicodemus en geeft ook geen beleefd antwoord terug. Hij valt met de deur in huis en maakt direcht duidelijk waar het Nicodemus aan schort. ‘Werkelijk, Ik verzeker u...' gevolgd door woorden over het zien van het Koninkrijk van God.
Het Koninkrijk van God is het hoofdthema van Jezus' boodschap, maar in het evangelie naar Johannes is dit een zeldzame term. Meestal heeft de Jezus van Johannes het over 'het eeuwige leven'. In het vervolg van dit gesprek is dat ook het geval, (vers 15 en 16). De beide uitdrukkingen duiden bij Joh op een nieuwe manier van leven, in een echte relatie met God gekenmerkt door liefde en vrijheid.
Die nieuwe relatie kan de Farizeeër Nicodemus niet door eigen inspanning (naleven van de wet) bereiken of verdienen. Het is iets wat je met je moet laten gebeuren. Je ogen moeten open gaan voor de liefde van God in Jezus (vers 16), en voortaan weten dat er in het verborgene een hart is, dat voor je klopt. Je moet het je laten geven. Dat bedoelt Jezus als hij het heeft over 'opnieuw geboren worden'. Daar zit datzelfde passieve in. Een ontvangende houding is voorwaarde om het Koninkrijk van God te zien.

Joh 3: 4 Nicodemus zei tegen Hem: Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer in de buik van zijn moeder ingaan en geboren worden? (NBV21)
Nicodemus vat 'opnieuw geboren worden' letterlijk op. Dit is een van die vele, typische misverstanden in het vierde evangelie. Hij en Jezus praten langs elkaar heen. Zo blijkt keer op keer de verblinding van de geprekspartners van Jezus. Tegelijk geeft het Jezus de gelegenheid om zijn boodschap uitvoeriger en begrijpelijker uiteen te zetten. Het misverstand wordt hier opgeroepen door het woordje 'anoothen' (vers 3) dat 'opnieuw' betekent (zo vat Nicodemus het op), maar ook 'van bovenaf ' kan betekenen. In die laatste betekenis bedoelde Jezus het. En wat dat inhoudt blijkt uit de volgende verzen.

Joh 3: 5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. (NBV21)
Dit vers is een parallel met vers 3.

  • In beide gevallen is sprake van het Koninkrijk van God, waarbij zien (vers 3) en binnengaan (vers 5) twee woorden voor hetzelfde zijn.
  • In beide verzen is sprake van geboren worden: opnieuw/van boven geboren (vers 3) is hetzelfde als uit water en Geest geboren worden (vers 5).

Water wijst op de doop en Geest op het nieuwe leven dat daar uit voortkomt:

  • Daarbij is de doop eenmalig, principiëel, de afsluiting van het oude, het begin van een nieuwe levensoriëntatie.
  • Die nieuwe levensorientatie moet vervolgens dagelijks volgehouden worden door het maken van de juiste keuzes. Daarbij is de Geest onmisbaar. De Geest die geloof, hoop en liefde wekt, moet dat nieuwe leven ook in stand houden, voeden en tot bloei brengen.


Joh 3: 6a Want wat geboren is uit een mens (Gr. sarx = vlees) is menselijk (NBV21)
Dit komt misschien over als een afwaardering van lichaam of het aardse leven. Maar dat is niet de bedoeling. In de bijbel behoort het lichamelijke altijd tot Gods goede schepping. Daar doet Jezus nooit negatief over.
Waar het om gaat is, dat leven, lichaam en ziel een nieuwe oorsprong nodig hebben, want een mens is van huis uit - niet principiëel, maar in de praktijk - helaas niet een mens van geloof, hoop en liefde. Zijn levensoriëntatie is niet zuiver.

  • Een mens moet puur geloven = vertrouwen, maar zoekt zekerheden in geld en goed, in status, in geloof.
    Zie Nicodemus: man, Joods, Farizeeër, lid van het Sanhedrin enz. Daarin ligt zijn identiteit. Zonder dat is hij niets. Daarom zijn die dingen belangrijk voor hem.
    Maar juist dat is de nacht waarin Nicodemus leeft en waaruit Jezus hem wil bevrijden..
  • Een mens moet hopen zonder grond of reden, maar laat zijn stemming afhangen van het nieuws, het weer, de beurskoersen enz.
  • Een mens moet liefhebben zonder aanzien des persoons, maar verdeelt de mensen in vrienden en vijanden.

Het niet-zuivere bestaat dus uit het hebben van zekerheden (bij geloof), zich laten bepalen door omstandigheden (bij hoop) en gedrag (bij liefhebben). Zo probeert de sarx-mens zijn angst (om niets te zijn, om nergens te blijven) te bezweren. Heel begrijpelijk - zo zitten wij ook in elkaar geleerd door opvoeding en cultuur - maar zo werkt het niet: de angst blijft in de vorm van bezorgdheid. De sarx-mens denkt de vrijheid te vinden, maar maakt zichzelf afhankelijk van mensen, dingen, gebeurtenissen.

Joh 3: 6b wat geboren is uit de Geest (Gr. pneuma) is geestelijk. (NBV21)
Daarom is een herstart nodig, een wedergeboorte, een nieuwe bezieling die het best te omschrijven is als 'de moed ontvangen om er te zijn'. Om te geloven, hopen en liefhebben onafhankelijk van wat dan ook.
Deze overgang van hebben naar zijn is het werk van de Geest en komt tot stand als die de mens het evangelie doet verstaan. Aangeraakt door, verzelerd van de liefde van God komen in hem of haar geloof, hoop en liefde op, zomaar uit het niets: er zijn geen zekerheden, bewijzen, gronden of andere dingen voor nodig.
Het is typisch voor God dat Hij dat kan en wil geven: Hij is de Schepper die uit het niets dingen tevoorschijn roept. En als Hij dat met ons doet is Hij onze hemelse Vader en zijn wij zijn 'opnieuw-van-boven geboren kinderen' (en elkaars broers en zussen).

De mens die dat overkomt is niet langer sarx-mens maar geestelijk (pneumatikos). Niet langer afhankelijk van zgn zekerheden enz, maar een vrij mens. Niet langer vervreemd van God maar met Hem verbonden in voor- en tegenspoed.
Dan is in vervulling gegaan waar Ezechiël en Jeremia van profeteerden: God heeft een nieuwe geest, een nieuw hart (Ez 11: 19 en 36: 26v) aan zijn volk gegeven, een nieuw verbond met hen gesloten en zijn wet in hun hart geschreven (Jer 31: 31vv).

Joh 3: 7 Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie opnieuw geboren moeten worden.(NBV21)
We hoeven dus niet verbaasd op te kijken dat Jezus hier spreekt van 'opnieuw/van-boven geboren worden'. Want de rol van de mens is hier passief als bij een natuurlijke geboorte. Hij kan het alleen maar met zich laten gebeuren, nl door het evangelie, dat hem aanmoedigt om de God van Jezus, van kruis en opstanding, te vertrouwen. Wie dat doet. zweert de oude, valse zekerheden af. Hij is van hebben naar zijn gegaan. Een sarx-mens is herboren tot een pneumatisch-mens.

Joh 3: 8a De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid,(NBV21)
Het Griekse woordje pneuma betekent behalve geest (zoals in vers 5) ook wind. Dat is hier bedoeld: de wind blaast, waait, loeit, stormt, gaat te keer enz. Kortom die hoor je. Dat is met de Geest niet het geval. Door voor pneuma te kiezen, en niet voor het gangbare woord voor wind (anemos), ontstaat een alliteratie wind - waait (pneuma - pnei). Maar belangrijker dan dat is de vrijheid die de wind eigen is: die waait waarheen hij wil. Onvoorspelbaar. Ongrijpbaar.
Het is dus onjuist om hier te vertalen: 'de Geest waait waarheen hij wil'. Toch kun je die uitdrukking in dit verband nog wel eens horen. Dan wordt die aangehaald om het probleem van de secularisatie te relativeren: de kerk heeft de wind tegen, maar gelukkig: buiten de kerk doet de Geest zijn werk. En dan wijst men erop dat er tegenwoordig zoveel boekjes over zingeving verkocht worden, of dat er zoveel mensen naar de Passion gekeken hebben. Dat zouden dan hoopvolle ontwikkelingen zijn en daarom hoeven we niet  bezorgd te zijn over de kerkverlating. Zo maken de mensen die dit beweren van de nood een deugd. Waar ze hun wijsheid vandaan hebben om die vrije, onvoorspelbare Geest aan te kunnen wijzen, zeggen ze er niet bij. Volgens Prediker kun je zulke dingen ook niet weten: 'Je kent de wegen van de wind niet, je kent het kind dat in de moederschoot groeit niet, zo ken je ook de daden niet van God, die alles maakt' (Pred 11: 5)
De genoemde verschijnselen (reli-boekjes, Passion) hebben ongetwijfeld een zekere waarde en vast kan de Geest daar ook iets mee, maar laten we niet doen alsof Jezus dat hier op het oog heeft. Hij spreekt van deze dingen om iets te zeggen over degene die opnieuw geboren wordt (zie 8c - Zo is het ook met ieder die...), duidelijk niet over maatschappelijke of culturele bewegingen.

Joh 3: 8b maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat.(NBV21)
Lucht bestaat voornamelijk uit stikstof- en zuurstofmoleculen. Sinds Buys Ballot (1857) weten we dat die minuscule luchtdeeltjes zich bewegen van een gebied met hoge druk naar een gebied met lage druk. Dat zien we aan bv een vlag die wappert, en soms horen we het ook. Maar destijds in het Midden Oosten had de wind iets raadselachtigs. Wat is het toch dat wij voelen als we in de wind staan? Waar komt die wind vandaan? Waar gaat die naar toe? Ondanks het onzichtbare van de wind, hield men het wel voor een realiteit die soms nuttig (zeilen) was, maar ook gevaarlijk kon zijn (hoge golven).

Joh 3: 8c Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’(NBV21)
Iedereen die uit de Geest geboren is, lijkt op die raadselachtige (vanwaar, waarnaartoe) en toch zo reële wind:

  • Vanwaar: het valt niet te achterhalen waar zijn wedergeboorte aan te danken is: was het zijn opvoeding, een toevallige ontmoeting, een droom waardoor hij of zij de muziek in het evangelie beluisterde?
  • Waarnaartoe: het valt niet te voorspellen waar zijn wedergeboorte op uitloopt: melkboer, zendeling, mantelzorger, ouderling, directeur, martelaar enz, dat kan allemaal. Hij of zij is immers een vrij mens en zoekt en gaat zijn weg met God.
  • Reëel: Deze nieuwe levensoriëntatie is net zo werkelijk als de wind, die - hoe raadselachtig ook - echt iets is. Dat zie je ook aan de gebruikte werkwoordsvorm: (opnieuw) geboren worden is in het Grieks een perfektum: vanaf dan is er een nieuwe mens, die er eerst nog niet was.

 

terug