Geschiedenis Geschiedenis
Hoe men het heden beoordeelt is onlosmakelijk verbonden met hoe men het verleden duidt en de toekomst interpreteert. Er valt dus van twee kanten licht op de actualiteit.


Individueel
In de oudste delen van het OT leeft men met de idee dat het in dit leven, op deze wereld moet gebeuren. Eenmaal gestorven verblijft de mens als een schim in het dodenrijk, de sjeool. Voor het gestorven individu is er dan niets meer (Pred 3: 21). In het dodenrijk klinkt niet de lof van God (Ps 6: 6; Jes 38:18).
Daarnaast is er hier en daar echter ook de overtuiging dat de dood voor God geen grens is (bv Ps 139: 9, Ps 73: 21vv).

Verbond
Omdat het op het leven in deze wereld aan komt, is het van het grootste belang om iedereen recht te doen en er aan mee te werken dat ook de armen en behoeftigen niet te kort komen. Veel van de geboden in de bijbel draaien om dit gegeven. In het verbond van God en Israël is afgesproken dat Hij zijn zegen geeft als het volk zich aan die geboden en verboden houdt en straft als het zich niets aan de regels gelegen laat liggen (Deut 30: 11-20). Je gedrag bepaalt wat je overkomt. (vergeldingsdogma). Profeten zullen koningen en volk hier telkens op aanspreken (Jes 3: 10v).

Geschiedenis van het verbond
Het onheil in de vorm van misoogsten, droogte, oorlog, deportatie dat het volk treft wordt vooral verklaard als het gevolg van het niet houden van de geboden. In de zgn deuteronomistische geschriften (Deut, Joz, Ri, 1 en 2 Sam, 1 en 2 Kon) en de profeten komt dit sterk naar voren. Zij wijzen op het gebrek aan sociale gerechtigheid en het dienen van afgoden. Typerend is de les der geschiedenis (Ps 78): door ontrouw komt het volk telkens in de problemen. Het is omdat Jahweh trouw is en hulp biedt, dat er toch telkens leven en toekomst mogelijk wordt.

In de ballingschap van Babel lijkt alle hoop verloren. Toch staan er dan profeten op met de belofte, dat Jahweh naar zijn volk zal omzien en verlossing brengen. Een knecht des Heren (Jes 40 - 55) zal komen en zijn onschuldige lijden zal de ongerechtigheden van het volk delgen.
Het onwaarschijnlijke gebeurt: de ballingen krijgen van de Perzen toestemming om terug te keren naar Juda en Jeruzalem. Een nieuwe tijd lijkt aangebroken.

Eenmaal terug valt de werkelijkheid tegen (Ps 126). Nu wordt de deuteronomistische duiding van de geschiedenis bijgesteld. In de zgn kronistische geschriften (1 en 2 Kron, Ezra, Nehemia), valt de nadruk op het belang van het onderhouden van de cultische voorschriften betreffende tempel, priesters, offers, sabbat en het afwijzen van gemengde huwelijken. Als die regels nauwgezet werden nageleeft, zou het wel beter gaan.

Tegelijk is er door de eeuwen heen echter ook de ervaring dat heil en onheil niet altijd zo over de rechtvaardigen resp de goddelozen worden verdeeld als je bij het afgesproken verbond zou mogen verwachten (Pred 9: 2; Jer 12:1; Job). In het boekje Job komen diverse verklaringen voor deze pijnlijke en verwarrende ervaring en het onderliggende vergeldingsdogma uitvoerig aan de orde (> theodicee)

Heden en verleden
Het heden wordt gezien als resultaat van het verleden en verklaard vanuit het vergeldingsdogma dat bij het verbond hoort:
Voorspoed geldt dan uiteraard als zegen. Rijkdom, kinderen, een goede oogst, een hoge leeftijd behalen enz. worden opgevat als geschenk van God, een blijk van zijn liefde, een beloning voor wie zich houdt aan de regels van het verbond.
Blijft de beloning uit, dan geldt dat als een zware beproeving of test (Job).
Bij rampspoed is de verklaring dat het om een les gaat, is of een straf of een straf waaruit een les geleerd moet worden (tuchtiging).
 

Typerend voor het oud-testamentische geloof is dat heil en onheil aards worden voorgesteld. Het gaat over regen en droogte, overwinning of verlies, oorlog en vrede, leven en dood, ouderschap of kinderloosheid enz. Redding en verlossing van ellende krijgen dan ook een materiële invulling. Job bv verwacht concreet redding in dit leven (Job 19: 25-27) en daar komt het uiteindelijk ook van. Die concrete dingen worden met Jahweh in verband gebracht die immers de Schepper is van hemel en aarde. De voorspoed moet dankbaar stemmen en tot verwondering leiden. De tegenspoed tot bezinning en ommekeer.

Heden en toekomst
Vanuit het verbond valt er ook iets van de toekomst te zeggen. Anders dan de leugenprofeten (Jer 28, Micha 3: 5) die van vrede spreke waar geen vrede is, zijn de bijbelse profeten tegendraads: ze gaan eigenlijk altijd tegen de geest van de tijd in.

  • Ze zeggen de wacht aan in vredestijd, als koningen en het volk zich niets van de geboden aantrekken. Zij spreken van 'de dag des Heren' (Joël), een dag van oordeel, het einde (Amos 8: 2, Ez 7:2 ), van een definitieve breuk (Hos 1: 9), van verstokking (Jes 6: 10).
  • Maar in oorlog en verdrukking spreken zij van vrijheid en redding (Jes 51: 4-10). Het geloof blijft dat onheil en dood niet Gods laatste woord kunnen zijn. De profeten weten: de Here zal niet rusten voor deze wereld geworden is wat Hij er mee voor heeft. Hij geeft het nooit op en opent telkens weer de vastgelopen geschiedenis zodat er leven, vrede, vrijheid mogelijk wordt. Er is sprake van:
    • een nieuwe tempel ( Hagg 2: 7), van een nieuw verbond (Jer 31: 31) een nieuw hart (Ez 36: 26)
    • een rest (Jes 10: 21v) die overleeft waar het volk meent dat God hen vergeten is.
    • van speciale heilbrengers: de knecht des Heren (Jes 53), een tweede Elia (Mal 4: 5), een profeet als Mozes (Deut 18: 18), een Zoon des Mensen (Daniël 7)
    • Zelfs van een wereld zo nieuw, herschapen, dat ziekte en dood er niet meer zijn (Jes 25: 8 en 35: 5), en de volken optrekken naar Sion om de vrede te leren (Jes 2)

Daaruit blijkt dat ook de profeten hun uitgangspunt in het verbond nemen, maar daarboven uit weten van de God van het verbond.
Het gaat in deze profetische woorden niet zo zeer om de uiteenlopende voorstellingen van het heil, maar om in het hier en nu de God van dat heil te vertrouwen, om Jahwe te dienen en lief te hebben. Hij heeft de toekomst in handen. Hij is de toekomst.


De jongste delen van het OT - oa Daniël - komen aan de orde bij 'Apokalyptiek'

terug