Geloven Geloven

Velen van ons hebben vroeger geleerd: “het geloof is de zekerheid der dingen die men hoopt, en het bewijs van de dingen die men niet ziet.” Het is één van de weinige definities in de bijbel. Je kunt hem vinden in Hebr 11:1 – volgens de vertaling van 1951 (NBG). Daarna komen de mensen die door dit geloof gedreven werden. Van hen is Abraham de bekendste.

Het is nog maar de vraag of deze tekst goed vertaald is. Vooral dat woordje zekerheid is omstreden. Het Griekse woord dat daarmee vertaald is, betekent nooit zekerheid, wel grondslag of realiteit. De oude statenvertaling heeft niet voor niets “de vaste grond” en de nieuwste bijbelvertaling heeft “de grondslag”. Dat is veel beter. Het is ook een heel verschil. Zekerheid is subjectief. Het ziet op de beleving van degene die gelooft. Hij of zij kan heel zeker zijn (geloven) maar ook minder zeker (twijfelen). Die kant wil de schrijver van Hebr. niet op. Hij benadrukt het objectieve: geloof is grondslag en bewijs (ook al zo’n objectief woord). Welk geloof? De heilsfeiten over de verzoening die God in Jezus heeft gebracht. Die heeft Hebr. in de hoofdstukken 1-10 uiteengezet.

Maar dingen die je hoopt zijn er niet echt en kun je niet zien. Het bestaat alleen maar in je gedachten, in je geloof, stelt prof. Kuitert. Het is verbeelding (geen informatie over heilsfeiten). Met dat vooroordeel leest hij onze tekst. Volgens hem staat er in Heb 11 zoveel als: “wil je weten waar je die wondere werkelijkheid kunt vinden, die wereld die je niet ziet, dan moet je naar het geloof kijken. In het geloof treedt die wereld in de openbaarheid. Het geloof is de onzichtbare wereld opduikend in de zichtbare.” (Hetzelfde anders zien, 187). Zo leest prof. Kuitert onze tekst dus precies omgekeerd. Van achteren naar voren. Van de dingen die je hoopt is de de realiteit het geloof. Van de dingen die je hoopt is het bewijs het geloof.

Maar dingen die je hoopt en die je niet kunt zien, bestaan die alleen maar in je gedachten? Is het enkel verbeelding? Ik moet denken aan die onderzoekers die dit jaar in het nieuws kwamen. Al jaren waren ze op zoek naar een ultra-klein deeltje, waarvan het bestaan nog nooit was aangetoond. Niemand had het ooit gezien, gehoord, gemeten of wat dan ook. Maar volgens die onderzoekers moest er wel zoiets zijn. Ze hadden nl. een theorie (een geloof, een overtuiging) over hoe materie in elkaar zit: uit allerlei kleine deeltjes samengesteld. Verschillende hadden ze al aangetoond. Maar eentje niet. Sommigen twijfelden: bestond het misschien niet? Klopte de theorie niet? Maar anderen wisten zeker dat ze op het goede spoor zaten. Ze bleven zoeken. Ze bouwden een kostbare en enorm grote machine: een ronde pijpleiding van 27 km onder de grond bij Geneve. En daarin gingen ze proeven doen. Dit jaar kwam het bericht dat het ontbrekende (Higgs)deeltje was aangetoond. Sporen ervan waren aangetroffen op de foto’s die van de proeven waren gemaakt.

Deze wetenschappers laten zien wat geloof is: de grondslag van dingen die je hoopt en bewijs van dingen die je niet ziet. Vanwege hun geloof bleven ze zoeken en testen. Want wat ze zochten moest er vast en zeker zijn. Hun theorie was al vaker uitgekomen. Voor dat laatste deeltje zou hun theorie vast ook blijken te kloppen. Daarom zetten ze alles op alles.

Het laat ook zien dat geloof veel meer is dan een subjectieve overtuiging. Het heeft ook betrekking op dingen die er echt zijn. Dat Higgs-deeltje bestond niet alleen in hun verbeelding, maar ook objectief in de werkelijkheid. Dit weten, en zoeken, en doorzetten is één van de kenmerken van geloof. Je treft het aan bij Abraham, Mozes, de profeten en alle andere beroemde en onbekende gelovigen in de bijbel. De schrijver somt ze op in het vervolg van Heb 11.

Grappig dat dit ontbrekende deeltje ook wel God-deeltje wordt genoemd. En bijzonder dat natuurwetenschappers ons tegenwoordig voordoen wat geloven is.

terug