Geloven en geloof (1) Geloven en geloof (1)
Met geloven (werkwoord) bedoel ik het geloof dat gelooft, het geloof waarmee ik geloof. Geloven als daad. Latijn: fides qua
Dit geloven is vooral iets van je hart en ziel. Het is beleving: een gevoel dat met vertrouwen en wantrouwen, met hoop en wanhoop, met liefde en wan-liefde heeft te maken. Geloven kan groot en sterk zijn, maar ook klein en wiebelig.

Het is een vorm van ZIJN die je doen en laten, je spreken en zwijgen bepaalt. Paulus omschreef dat met 'nu leeft mijn ego niet meer, maar Christus leeft in mij...' (Gal 2: 20). In de evangeliën heet het 'de navolging van Christus'. Het is dus gericht op één ding: de verbinding met God door Christus of de Geest. Daarom noem ik het voor de duidelijkheid kruisvormig geloven.
De expressie van je geloven (van dank tot klacht en alles daartussen) in lied, gedicht, gebed, getuigenis, in doen en laten, in spreken en zwijgen enz hoort ook bij fides qua. Daar heb je je verstand en je kracht bij nodig, dus die doen ook mee in geloven. Een paar voorbeelden daarvan vind je elders in dit hoofdstuk van het menu.

Met geloof (zelfstandig naamwoord) bedoel ik het geloof (zelfstandig naamwoord) waarin ik geloof (werkwoord): de geloofsleer. De inhoud van het geloof. Latijn: fides quae
Dit geloof is vooral iets van je hoofd en verstand dat het 'geloven' wil begrijpen, uiteenzetten en communiceren in preek, catechese, evangelisatie, apologetiek. Het is reflectie.
De geloofsleer kan beknopt zijn: de kortste geloofsbelijdenis is maar twee woordjes: Jezus Kurios (Jezus is Heer). Maar ook uitgebreider: het credo van de kerk (de 12 artikelen van het geloof). Of nog groter, zoals bv de Summa Theologiae van Thomas van Aquino. Of  zelfs reusachtig: de 13 dikke delen van de Kirchliche Dogmatik van Karl Barth. Het is belangrijk dat de reflectie op nergens vergeet dat het over geloven gaat, anders wordt het erg theoretisch en steriel.

Wat je op deze site vindt is voornamelijk fides quae, reflectie, geloofsleer

Welke de belangrijkste?
Zonder het eerste zou het tweede geen enkele zin hebben. De geloofsleer die niet ontspringt aan geloven gaat nergens over.
Maar omdat het eerste er is, is er ook het tweede: het geloven zoekt nu eenmaal begrip (fides querens intellectum).

Het geloof waarin je gelooft is een vorm van HEBBEN: het zijn de geloofswaarheden die je er op na houdt. Die stellen allemaal niets voor als ze niet verbonden zijn met die eerste vorm van geloven. Zonder geloven is het alleen maar Spielerei, of gefilosofeer zoals je ook kunt fantaseren over het legendarische eiland Atlantis. Alleen in verbinding met fides qua heeft het z'n betekenis en waarde. Door te reflecteren op je geloof kun je bv groeien in je geloof, nieuwe inzichten krijgen, van dwalingen terugkomen, het met andere mensen delen, op vragen en bezwaren ingaan, uitleggen en erover preken.

Eigenlijk valt er niet uit te maken welke geloofsleer de juiste is. Elke geloofsleer is waar in de zin van geldig voor degene die het onderliggende geloof heeft. Voor een uitvoeriger uitleg> secularisatie

Risico
Er is ook een risicio aan een geloofsleer. Je moet er voor oppassen dat je zo verrukt raakt van je geloofswaarheden dat je daar je geloven op richt, en niet meer op God Zelf. Dan zijn je geloofsopvattingen en meningen eigenlijk een afgod geworden: je gelooft vurig in de waarheid van je geloof zodat de verbinding met God is verloren gegaan. Dan neem je als gelovige al gauw andere gelovigen de maat en stel je je onverdraagzaam op. Zo kan een reflectie op geloven verworden tot een vorm van hebben (comfortgeloof).
Als het erop aankomt, moet je het echter van God hebben, en niet van je geloofsstellingen. Thomas van Aquino beschouwde na een visioen op het einde van zijn leven, alles wat hij geschreven had als stro. Hij liet het los om God vast te houden. De levende God is heel wat anders dan de geleerdste (vaak droogste) geloofs-voorstellingen over Hem.


Varianten van geloven
Bij het werkwoord geloven passen allerlei kleine woordjes die toch een groot verschil maken:
  • geloven + van > iets niet helemaal zeker weten: heb je de deur op slot gedaan? ik geloof van wel. Dit gebruik van geloven/geloof is precies het tegenovergestelde van wat het naar bijbels begrip zou moeten zijn: zekerheid. Zekerheid zit wel in de volgende voorbeelden:
  • geloven + dat > een mening, overtuiging, opvatting, inzicht hebben. Bv ik geloof dat hij de waarheid spreekt.
  • geloven + aan > iets aannemen. Bv ik geloof aan het bestaan van engelen.
    Dit zijn twee vormen van geloven in de betekenis van 'weten, kennen'. Het doet vooral een beroep op het verstand. In onze cultuur wordt kennis meestal hoger aangeslagen dan geloven. Als je op de vraag 'heb je je portemonnee bij je? antwoord met 'ik geloof van wel' kun je als reactie krijgen: geloven doe je maar in de kerk, ik wil het zeker weten. In de bijbel is geloven echter niet een onzeker weten.Integendeel, geloofskennis is volstrekt zeker (Heb 11: 1), omdat die met God te maken heeft.
  • geloven zonder meer > vertrouwen. Bv ik geloof je.
  • geloven + in > een groot en vast vertrouwen in iemand. Bv ik geloof in jou.
    Die twee laatste zijn de meest intensieve vormen van geloven omdat ze veel meer op het gevoel, op hart en ziel een beroep doen.
    In de bijbel komen al deze varianten van geloven voor.

    De 12 artikelen van het geloof beginnen het meest intensief met 'Ik geloof in God, de Vader...en in Jezus Christus...en in de heilige Geest. De daaropvolgende artikelen die niet meer over God gaan, maar over de kerk en andere onderwerpen zijn iets minder intensief en laten in weg. Die beginnen met ik geloof een heilige algemene christelijke kerk enz.
Bijbelse achtergronden: zie geloven en geloof (2)

Naast elkaar:

 
geloven (werkwoord) het geloof (zelfstandig naamwoord)
Latijn fides qua fides quae
orgaan hart en ziel, verstand en kracht (de hele persoon) verstand, hoofd
rangorde primair: vertrouwen en het bijbehorende gedrag secundair: reflectie
inhoud het ene nodige: verbinding met God, Geest, Christus over alle mogelijke thema's
hebben of zijn zijn hebben
belang onopgeefbaar, noodzakelijk los kunnen laten, niet-noodzakelijk
kenmerkend niet ik-zucht, maar zelfgave, navolging, kruisdragen
misvorming comfortgeloof: jezelf handhaven

 
terug