Apokalyptiek Apokalyptiek

Intertestamentaire tijd
In de tijd tussen OT en NT verliest Israel opnieuw zijn relatieve zelfstandigheid en wordt onderdeel van het immense rijk van Alexander de Grote. De buitenlandse (hellenistische) invloed op geloof en cultuur neemt toe, tot ongenoegen van velen.
Tot dan toe (3-e eeuw vC) werd Gods werkzame macht over het algemeen gezien in de verschijnselen van de natuur en in de loop van de gebeurtenissen. M.a.w. min of meer bemiddeld, niemand zag God rechtstreeks aan het werk. Voor velen blijft dat zo, maar er zijn ook mensen voor wie dat verandert. Zij geloven dat alleen God zelf nog op spectaculaire wijze voor redding en herstel van Israel kan zorgen. Hij zal zelf - dus niet bemiddeld door mensen of legers - eens en voorgoed afrekenen met de goddeloze vijanden. Zo zal Hij zijn volk bevrijden, de doden opwekken en over hen oordelen. Er is dus een groot verschil tussen deze tijd/eoon/wereld en de tijd/eoon/wereld die komt.
Deze toekomstige en dus verborgen dingen worden aan speciale mensen (bv Daniël)  door dromen en visioenen bekend gemaakt, geopenbaard of onthuld. Vandaar dat zulke geschriften apokalyptisch genoemd worden, naar het Griekse apokalypto = onthullen, ontsluieren.

Apokalyptiek
Er zijn allerlei kenmerken voor apokalyptische literatuur aan te wijzen:

  • meestal anoniem (maar uitzondering de Openbaring van Johannes)
  • dualisme (goed < > slecht, licht < > donker, deze wereld < > de wereld die komt)
  • pessimisme tav de huidige toestand en de nabije toekomst
  • grote rol voor engelen (bv Michaël)
  • geschiedenis ingedeeld in (bv 4) perioden
  • getallensymboliek (7, 70, jaarweken, tijd, tijden en een halve tijd)

De apokalyptiek verschilt van de profetische geschriften omdat profeten de hoorders en lezers rechtstreeks aanspreken. In de Apokalyptiek is dat indirect: er is geheimtaal. De lezer moet geleid door Gods Geest zelf bedenken waar de geheimtaal op slaat. Zonder zijn eigen interpretatie zegt het niets; profetie is veel duidelijker.
Apokalyptisch zijn Daniël, Jes 24-27 en allerlei buiten-bijbelse geschriften en uiteraard Mc 13 (en de parallellen bij Mts en Luc) en de Opb van Johannes. Maar Johannes de Doper en Jezus zou je ook zo kunnen noemen vanwege het 'Bekeert u, want het Koninkrijk Gods is nabij gekomen'.

Daniël
De eerste zeven hoofdstukken van Daniël zijn vnl in het Aramees opgesteld, de spreektaal van het Midden Oosten in de laatste eeuwen voor Christus. De beschreven geschiedenis begint bij koning Nebukadnesar (Dan 1: 1v) die Jeruzalem inneemt, de bevolking deporteert (597, 587 en 582 vC) naar Babel en de tempel verwoest (587 vC). Daar verblijft het volk vele jaren en maakt ook andere koningen mee: Belsassar en Darius (Mediër). Tot Kores of Cyrus, (Dan 10) - de Perzische koning - de ontheemde bevolking toestemming geeft naar Jeruzalem terug te keren (538vC) en een nieuwe tempel te bouwen. De bouw daarvan begint datzelfde jaar nog en duurt tot 515 vC. Dan wordt deze tweede tempel ingewijd en in gebruik genomen

Het tweede deel, Dan 8 - 12 is in het Hebreeuws. De dromen en visioenen in deze hoofdstukken zitten vol toespelingen op wat er twee eeuwen later gebeurde: Koning Alexander de Grote is dan gestorven (323 vC). Zijn immense rijk wordt in vieren verdeeld. Er ontstaat een jarenlange strijd tussen die vier opvolgers. Dat loopt eropuit, dat Israël wordt overheerst door de Ptolemeeën (Egypte) en vooral de Seleuciden (Syrië, Perzië en klein Azië). Absolute dieptepunt is de ontwijding van de tempeldienst (Dan 8: 11v) door Antiochus IV Epifanes die in de tempel van Jeruzalem een beeld voor Baäl - Zeus laat oprichten (167vC) en er varkens (onreine dieren) laat offeren! Dit is de directe aanleiding voor de opstand van priester Mattathias en zijn zonen, beschreven in de apokriefe Makkabeeën-boeken. In 165vC behalen zij de overwinning, herstellen de tempeldienst in ere en worden zelf de nieuwe leiders (de zgn Hasmoneese koningen) van een zelfstandig Israel tot 63vC. Dan bezetten de Romeinen het land.

Tijd - verleden
Het verleden wordt gekenmerkt door onderdrukking. De verklaring daarvoor is dat God Israel aan de vijanden heeft uitgeleverd (1: 2) vanwege het ongehoorzame handelen van zijn volk (9: 4vv). Hij geeft het koningschap aan wie Hij wil (4: 25). Maw Hij beheerst de loop van de geschiedenis.
De geschiedenis wordt in vier periodes ingedeeld (Dan 2 droom van een beeld; Dan 7 droom van gruweldieren). De vier onderdelen van het beeld en de vier gruweldieren staan voor de vier grote koninkrijken van de Babyloniërs, Mediërs, Perzen en het Grieks-Macodonische van Alexander de Grote.
Opvallend: het beeld heeft een gouden hoofd, borst en armen van zilver, lendenen van koper, benen van ijzer, voeten van ijzer en leem. Het hoofd staat voor Nebukadnesar. Na hem komen minder edele koningen. Er is geen sprake van vooruitgangsgeloof.

In Dan 9 treffen we een andere indeling van de tijd aan: een periode van 70 jaar (Dan 9: 2). Dat slaat op de 70 jaren dat Jeruzalem verwoest zou zijn. Zo had Jeremia in 605 vC geprofeteerd (Jer 25: 11). Tussen de verwoesting (586) en de ingebruikname van de herbouwde tempel (515 vC) liggen 70 jaar.

In Dan 9: 24 zijn de 70 jaren van Dan 9: 2 overgegaan in 70 'zevens'. Dat kunnen weken van 7 dagen zijn, maar waarschijnlijk  zijn er jaarweken bedoeld, periodes van 7 jaar. 70 jaarweken is dus 490 jaar.
Deze periode wordt onderverdeeld in 7 + 62 + 1 jaarweken, oftewel 49 + 434 + 7 jaar.

  • 'Vanaf het ogenblik waarop de boodschap is uitgegaan dat Jeruzalem hersteld en weer opgebouwd zal worden tot het tijdstip waarop een gezalfde vorst verschijnt, zullen zeven weken verstrijken.'(Dan 9: 25a)
    Deze periode van 49 jaar is de tijd van de ballingschap: in 587 vC werd de bevolking van Jeruzalem naar Babel gedeporteerd. In dat jaar is Gedalja gouverneur van Juda en geeft de achtergebleven bevolking weer hoop (Jer 40). Gevluchte Joden keren uit Moab, Edom en Ammon terug. In 538 vC gaf koning Cyrus/Kores - die in Jes 45:1 gezalfde wordt genoemd - toestemming terug naar Jeruzalem te gaan om tempel en stad te herbouwen.
  • 'en het herstel en de wederopbouw van de stad, met pleinen en wallen en al, zal tweeënzestig weken duren, en het zal een tijd van verdrukking zijn.' (Dan 9: 25b)
    Deze periode van 434 jaar begint in 605 vC - het jaar dat Jeremia profeteert (Jer 25: 11) en betreft  de periode van ballingschap, herbouw van Jeruzalem en de tempel (Ezra en Neh) in moeilijke omstandigheden. 62  jaarweken later zijn we in 171 vC
  • 'Na de tweeënzestig weken zal deze gezalfde worden vermoord, zonder dat iemand het voor hem opneemt. Het volk van een toekomstige vorst zal verderf brengen over de stad en het heiligdom. Hij zal zijn einde vinden in een overstroming. Tot aan het einde van de strijd zullen er verwoestingen zijn, zoals is vastgesteld. Hij zal een sterk bondgenootschap sluiten met velen, één week lang. De helft van de week zal hij offers noch gaven laten brengen, en boven op het altaar zal een verwoesting brengende gruwel te zien zijn, totdat het aangekondigde einde van die verwoestende kracht komt.’ (Dan 9: 26-27) 
  • De laatste jaarweek begint in 171 v C. In dat jaar wordt een hogepriester Onias III vermoord. In die jaarweek valt de ontwijding van de tempel (167 vC) door Antiochus IV. Die jaarweek eindigt met de overwinning van Judas de Makkabeeer (165vC).
  • We rekenen hier in maanjaren van 12 maanden met 30 dagen. Een jaarweek is 7 jaar, ook wel 3½ jaar + 42 maanden, of ook 3½ jaar + 1260 dagen.
    De uitdrukking tijd, tijden en een halve tijd zou 3½  jaar (1 + 2 + ½  = 3½ ) kunnen betekenen. Dit zijn getallen die we ook in de Opb van Joh aantreffen.
    Een maand  is eigenlijk 29½  dag, zodat een maanjaar 354 dagen duurt, daarom wordt er geregeld een schrikkelmaand aan de kalender toegevoegd.


Tijd - toekomst
De toekomst ziet er dreigend uit, maar niet hopeloos. Daniël bidt dat God naar Jeruzalem, de tempel en zijn volk zal omzien. (9: 15-19)

  • In Dan 2 ziet hij hoe een steen hoog uit de bergen losraakt, naar beneden komt en het beeld dat de vier koninkrijken voorstelt verwoest. Dat losraken is niet het werk van mensenhanden, God zelf zorgt daarvoor (2: 34). Hij zal een eeuwig koninkrijk oprichten (2: 44v).
  • In Dan 7 komt eveneens een eind aan het wereldrijk, nl als iemand 'als een mensenzoon' op de wolken des hemels voor de 'Oude van dagen' (God) verschijnt en van hem alle macht verkrijgt, een eeuwige heerschappij (7: 13v). Dit is de achtergrond waartegen we Jezus, die zichzelf Zoon des Mensen noemt, kunnen begrijpen.
  • Dan 12 vertelt van de uiteindelijke afloop: na een tijd van grote benauwdheid zal het volk Israel ontkomen. De doden ontwaken tot eeuwig leven of tot eeuwig afgrijzen.


Tijd - heden
De schrijver presenteert Daniël als iemand die het begin van de ballingschap heeft meegemaakt (1: 1v). De schrijver leefde echter veel later: in de derde eeuw vC (Dan 1-7) en rond 165 (Dan 8-12). Hij weet wat de geschiedenis heeft gebracht: het ene wereldrijk na het andere, de ontwijding van de tempel. Hij laat het Daniël allemaal voorspellen.
Het effect is dat de lezers en hoorders van deze verhalen - levend ong. 165 vC - tot de conclusie komen, dat alles voorspeld en uitgekomen is. Maw alles is volgens Gods plan verlopen. Hij heeft het verloop van de gebeurtenissen in de hand. Daarmee vatten zij moed om in hun tijd het geloof trouw te blijven en de buitenlandse invloeden (het hellenisme) te weerstaan.
Die geloofsstrijd zal volgens Daniël niet heel lang duren, al is niet goed duidelijk wat hij met zijn aanwijzingen bedoeld. In 8: 14 noemt hij 2300 avonden en morgens waarop het dagelijkse avond- en morgenoffer niet gebracht werd. In 12: 7 spreekt hij van een tijd, tijden en een halve tijd. (3½ jaar?). En tenslotte (12: 11v) vermeldt hij 1.290 dagen, en voegt er aan toe 'welzalig die blijft verwachten tot 1.335 dagen'.
Een oproep tot het oppakken van de wapens en meedoen aan de strijd van de Makkabeeën blijft achterwege. God zelf zal de redding brengen.

Uitleg
Profetische en apokalyptische teksten zijn bedoeld voor lezers en hoorders ttv hun ontstaan (de contemporaine geschiedenis). De schrijvers van Dan en Opb hadden de mensen van hun tijd op het oog, niet latere christelijke generaties. Het is dus niet juist om laatste jaarweek uit Dan 9 op de geboorte van Jezus te betrekken, of op zijn wederkomst. Ook al niet omdat men dan met een onderbreking van nu al 2000 jaar komt te zitten tussen de eerste 69 jaarweken en de laatste 70-ste jaarweek. In Dan 9 sluit de 70-ste jaarweek duidelijk aan op de voorafgaande 62 +7 jaarweken.
Apokalyptische teksten bevatten  geen versleutelde boodschappen voor mensen van de 21-ste eeuw. Dat is in de uitleggeschiedenis vaak vergeten, tot in onze tijd aan toe. Toen werd van Opb 13 gezegd dat dat sloeg op de corona-crisis en de bijbehorende maatregelen. Dat voedde de complottheorieën (zie preek Opb 13).
Daniëls indeling van de geschiedenis in 4 delen of in 70 jaarweken moeten we niet aanpassen aan de voortgaande gescheidenis. Dat leidt alleen maar tot gezochte interpretaties, bv om het Romeinse Rijk en latere wereldmachten in het schema van de 4 wereldrijken te persen. Deze manier van uitleg komt ook altijd bij hetzelfde uit, nl dat het 5 voor 12 is. Om bezorgde mensen daarmee nog banger te maken. En al even vaak moesten de bangmakers na verloop van tijd concluderen dat zij zich vergist hadden. Alleen als we bedenken hoe deze geschriften oorspronkelijk bedoeld waren, is het mogelijk ze op een goede manier met het christelijk geloof te verbinden.
 

terug