Allegorese Allegorese
Allegorie
Een allegorie is een verhaal of gedicht dat symbool staat voor iets anders. Een bekend voorbeeld is ‘Animal Farm’ (1945) van G. Orwell. Dit boek over een groep dieren die het heft in eigen handen neemt, gaat eigenlijk over de dictatuur in de Sovjet Unie. Een bekende allegorie in de Bijbel is de fabel van Jotham (Ri 9) over bomen die een koning willen en een doornstruik kiezen. De omringende verzen maken de betekenis van de allegorie duidelijk: die staat voor de bewoners van Sichem die Abilelech tot koning maken.

Allegorese
Er is echter ook een uitlegmethode die van hetzelfde principe uitgaat, nl dat onder de oppervlakkige, letterlijke betekenis van de tekst een diepere betekenis schuil gaat van morele, filosofische of theologische aard. Deze methode heet allegorese. Het woord komt van van het Griekse ‘allos (anders) + ‘agoraomai (spreken) = ‘allègoreo (van andere dingen spreken; in beelden spreken).
De methode kan op alle soorten teksten worden toegepast zoals (zie hieronder) het verhaal van Paulus schipbreuk, ook als de tekst zelf niet om zo'n interpretatie vraagt.

De allegorische methode kwam voor het eerst op in Griekenland. Daar vond men de eeuwenoude godenverhalen aanstootgevend. Men zocht een nieuwe interpretatie zodat deze verhalen beter pasten bij de nieuwe tijd. Die aansluiting vond men door bv de omzwervingen van Odysseus allegorisch te duiden: die zouden symbool staan voor de vorderingen om moreel gebied.

Willekeur
Bij de fabel van Jotham geven de omringende verzen voldoende aanwaar de fabel op slaat, maar veel verhalen die allegorisch werden uitgelegd, missen zo'n verklarende context. Dan komt direct al het probleem van deze uitlegmethode naar voren: is er wel een diepere geestelijke betekenis? En zo ja: hoe kan de uitlegger daarvan op de hoogte zijn? Wat is het verband tussen de oppervlakkige tekst en de diepere geestelijke inhoud? En als de uitlegger alle kanten op kan, is het dan niet meer inlegkunde dan uitlegkunde? Hoe voorkom je willekeur?

Alexandrië
In het hellenistische Jodendom van het Egyptische Alexandrïe is het Philo (20 vC – 50 nC) die mbv allegorese in de oudtestamentische verhalen niet alleen een letterlijke betekenis ziet, maar ook een geestelijke, want geïnspireerd door de Geest van God.

Kerkvader Origenes (185 – 254) ook al in Alexandrië (tot 230) doet hetzelfde in de kerk. Als hij de bijbel bestudeert en uitlegt, vraagt hij volop aandacht voor de tekst met zijn letterlijke betekenis. Dit ‘vleselijk’ verstaan is er voor iedereen. De ware, diepere, mystieke betekenis – de geestelijke zin – is er alleen voor de gevorderde gelovige. Voor Origenes ligt de geestelijke betekenis in hemelse zaken oftewel in de eeuwige werkelijkheid die de zin van alles is.

Augustinus
Augustinus (354 – 430) had aanvankelijk moeite met het christelijk geloof. Maar als hij Ambrosius (384) hoort preken en van hem leert dat de bijbel niet letterlijk, maar allegorisch gelezen moet worden, raakt hij overtuigd. Een paar jaar later laat hij zich dopen om de rest van zijn leven leiding te geven aan de kerk in Noord Afrika.
Ook hij maakt onderscheid tussen een letterlijke en een geestelijke betekenis, tussen het zichtbare teken (signum) dat verwijst en de onzichtbare, betekende zaak (res).
Een parallel is er in het avondmaal: brood en wijn zijn niet alleen letterlijk eten en drinken, maar geestelijk ook een teken dat naar Christus verwijst. De betekende zaak (Christus) is niet los verkrijgbaar, maar wordt bemiddeld door het teken van het avondmaal.
Evenzo zijn de bijbelse verhalen noodzakelijk en onmisbaar als teken om deel te krijgen aan de zaak, die Augustinus ziet in het ontvangen van Gods liefde en daaruit leven. Maar omdat het om het hogere gaat, blijven de teksten - die daarvan de drager zijn - belangrijk: het begint bij wat er staat. Daar kan uitleg en prediking zich nooit helemaal los van maken zonder in speculatie en fantasie te ontsporen.

Middeleeuwen
Ondertussen verandert het levensgevoel in de Middeleeuwen (476 - 1492). Het zijn niet alleen de woorden van de tekst die allegorisch zijn, men beleeft de hele werkelijkheid als allegorisch. Voorvallen in het persoonlijk leven kunnen een teken zijn, maar ook de zee, zon, wolken, dieren enz hebben een boodschap. Eigenschappen van dieren en dingen verwijzen naar diepere werkelijkheden. Zo meende men bv dat een leeuw slaapt met de ogen open. Daarin ziet men dan een verwijzing naar Christus die leeft ook al is hij gestorven. De andere eigenschappen van de leeuw – waakzaam, krachtig, lening, bloeddorstig wijzen op even zoveel diepere betekenissen.

Viervoudig
De symbolische betekenis werd al door Cassianus (360 - 435) opgesplitst in drieën. Inclusief de letterlijke betekenis is er dus een viervoudige betekenis van de Bijbel:
  1. letterlijk : wat de woorden feitelijk, historisch betekenen,
  2. symbolisch / allegorisch: wat je moet geloven,
  3. tropologisch / moreel : wat je moet doen,
  4. anagogisch / waar je naar moet streven.
Uitleggers in de Middeleeuwen en ook Luther maakten daar graag gebruik van. Als het over Jeruzalem gaat is bv te denken aan (1) de historische stad, (2) de kerk, (3) de ziel, (4) het hemelse Jeruzalem

Om willekeur tegen te gaan werd het belangrijkste van de allegorese van de kerkvaders verzameld in de Glossa Ordinaria (13-e eeuw). Het kon niet voorkomen dat in de mystiek de allegorese nog een stap verder ging. Was in de genoemde Glossa Ordinaria de ladder van Jacob (Gen 28) nog symbool van Gods toenadering tot de mens, en van de mens opgaande naar God, de mystici maken dit tot een symbool van een leerproces: zij stijgen op naar God en keren weer terug tot zichzelf. Bij de mystici doet de letterlijke betekenis er niet meer toe, het gaat om hun privé devotie.

Na de Middeleeuwen
Met de Renaissance komt de studie van de Bijbel en andere teksten in een nieuw licht te staan: dat van de wetenschappelijke benadering. De eerste stap is dan terug naar de bron, naar de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse teksten. Tot dan toe was prediking en theologie gebaseerd op een Latijnse vertaling de Vulgata. Later volgde op tekstgeschiedenis en tekstkritiek de literaire kritiek (bronnensplitsing), aandacht voor de overlevering (mondelinge en schriftelijke tradities), aandacht voor het werk van degenen die voor de eindvorm van een bijbelboek zorgden (redaktiegeschiedenis), historische achtergronden enz. Dit allemaal samen heet wel de ‘historisch kritische methode’. Deze benadering heeft tot een niet te overziene hoeveelheid artikelen en boeken vol inzichten, meningen, hypotheses, discussies en strijd geleid en tot een helaas omgekeerd evenredige (minimale) hoeveelheid interpretaties die het geloven voeden en het geloof versterken.

Beoordeling.
Er zijn meer bedenkingen dan het gevaar van willekeur en inlegkunde (hierboven al genoemd)
  1. Doe je zo wel recht aan de auteur en wat deze wil meegeven?
    Bv Het verhaal van Paulus’ schipbreuk (Hnd 27) gaat erover dat God Paulus onder de moeilijkste omstandigheden nabij is en met Paulus ook de andere schepelingen redt, niet alleen van verdrinking, maar zelfs van de eeuwige dood. Dmv allegorese zou je dit als een zinnebeeldig verhaal over ‘bekering’ kunnen uitleggen: het vertrek uit de goede haven is dan bij God weggaan of het paradijs verlaten, de tegenwind en storm duidt op Gods toorn, alles overboord gooien is symbool voor breken met zonde en eigen gerechtigheid; het brood eten wijst op het avondmaal, je vast houden aan een stuk hout slaat op je vastklampen aan Gods beloften enz. Dit klinkt allemaal best vroom, maar was dit wat Lucas wilde overbrengen?
  2. Diep je zo niet elke keer hetzelfde op uit de Bijbel ipv je erdoor te laten verrassen?
    Bv de geschiedenis van de verspieders die bij de hoer Rachab in Jericho komen. Zij ontsnappen langs een rood touw. Volgens de allegorese duidt dit erop dat mensen gered worden door het rode bloed van Christus.
    Het wordt zo voorspelbaar: de man in het boek Hooglied wordt uiteraard Jezus, de vrouw zou dan de kerk zijn en haar borsten duiden op OT en NT, op wet en genade.
  3. Allegorese is weerloos voor een uitleg die de belangen van de uitlegger of de kerk onderstreept. De RKK legde Mat 5: 25v uit als een zinnebeeldige verwijzing naar hel en vagevuur.
  4. Dit brengt bij het volgende: de allegorese vraagt niet de politieke en sociale achtergronden van de bijbelse verhalen. De methode heeft geen oog voor het concrete, aardse leven van mensen in de verhalen. De tekst is immers niet meer dan een teken van een dieper inzicht, de eeuwige waarheid van God en Zijn koninkrijk. Die boodschap kan wel heel troostrijk zijn voor de hoorders, maar zal weinig aan hun armoede, honger en onderdrukking doen, terwijl dat – vinden wij nu - toch wel iets is waar in naam van het geloof iets aan moet gebeuren.
  5. Het zoeken naar een viervoudige betekenis kan mechanisch overkomen. Maar het is natuurlijk ook een goede manier om je associaties over de tekst op gang te krijgen.
  6. Voor veel theologen is de Bijbel door de historisch kritische benadering een vreemd boek geworden (dat is prima, want nodig) en gebleven (dat is te betreuren). Om het appèl van de Bijbel weer te horen zou je haast nog weer terug verlangen naar de allegorese. Bij alle bezwaren wist die methode nog van een een diepere betekenis, van een geestelijke wereld die zich tot uitdrukking brengt in de Bijbel en daardoorheen de mensen van nu zoekt aan te spreken. In de Protestantse kerken is men huiverig voor deze manier van bijbeluitleg. Terecht. Maar het foute gebruik heft het goede gebruik niet op. Paulus zelf maakt al gebruik van allegorese:
Tenslotte
In 1 Kor 10: 1 – 5 schrijft hij: ‘Broeders en zusters, ik wil graag dat u weet dat onze voorouders allemaal door de wolk werden beschermd en allemaal door de zee trokken, dat ze zich allemaal in de naam van Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee. En ze aten allemaal hetzelfde geestelijke voedsel en dronken allemaal dezelfde geestelijke drank’. (NBV 21) Dat is allemaal nog geen allegorese, maar een rechtlijnig voorbeeld ter waarschuwing. Maar dan gaat hij zo verder: ...ze dronken allemaal uit de geestelijke rots die hen volgde’ en dan volgt de allegorische duiding: die rots was Christus.

 
terug