2 Petrus 2 Petrus

Brief, inhoud en opbouw
Dit geschriftje heeft enkele kenmerken van een brief, zoals een aanhef aan het begin en een groet aan het einde. Maar het heeft ook iets algemeens. Het is bv niet duidelijk tot wie de schrijver zich richt. Men zou van een algemene zendbrief kunnen spreken, of het voor een soort testament kunnen houden. Want de auteur weet dat hij niet lang meer te leven heeft (2 Pe 1: 13 - 15), herinnert zijn lezers aan het evangelie (2 Pe 1), wil hen nog één keer goed waarschuwen voor dwalingen (2 Pe 2) en ervan verzekeren dat de Heer komt (2 Pe 3).

Judas
De overeenkomsten met de brief van Judas zijn zo groot, dat er tussen die twee een verband moet zijn. Denkbaar is dat Judas afhankelijk is van 2 Pe. Maar het omgekeerde is ook mogelijk: 2 Pe benut Judas als bron.
Dat laatste is het meest waarschijnlijk:

  • 2 Pe laat voorbeelden die Judas uit apocriefe geschriften vermeldt, weg. Die hebben voor hem geen gezag.
  • Judas waarschuwt met voorbeelden oordeel en ondergang; 2 Pe vult die aan met voorbeelden van redding (Lot en Noach)

Auteur
De schrijver noemt zichzelf Simon Petrus, dienaar en apostel van Jezus Christus (2 Pe 1: 1). In vs 16 - 18 schrijft hij dat hij een ooggetuige is, die de zgn 'verheerlijking op de berg' heeft meegemaakt. (Mat 17). In 2 Pe 3: 1 herinnert hij aan een eerdere brief (1 Petrus). In 2 Pe 3: 15 noemt hij Paulus zijn geliefde broeder.
Maar gaat het hier werkelijk om de belangrijkste van de twaalf discipelen? Voor de eerste Petrus brief is het enigszins aannemelijk dat de discipel Petrus die geschreven heeft. Maar voor deze tweede is dat om de volgende redenen niet waarschijnlijk:

  • 2 Pe is geschreven met gebruikmaking van een andere brief (Judas; zie hieronder)
  • het Grieks van 2 Pe wijst op een meer Hellenistische manier van denken dat het Grieks in 1 Pe dat meer Joods aandoet.
  • in 1 Pe is de wederkomst niet omstreden, in 2 Pe wel. Dat is te verklaren door aan te nemen dat 2 Pe veel later dan 1 Pe is geschreven: hoe meer de wederkomst op zich laat wachten, des te problematischer die wordt. Maar tegen die tijd is de discipel Petrus al lang gestorven.
  • 2 Pe beroept zich op de brieven van Paulus (2 Pe 3: 15v). Die werden pas tegen het eind van de eerste eeuw gebundeld en uitgelegd.
  • in 2 Pe is de tegenstelling orthodoxie - ketterij sterker, wordt het belang van de apostolische overlevering benadrukt, en gewaarschuwd voor een eigenmachtige uitleg (2 Pe 1: 20) Dat past bij het begin van de tweede eeuw.
  • De eerste kerkvaders noemen deze brief niet. De eerste die 2 Pe wel noemt is Origenes (185 - 254).

Om deze en andere redenen houdt men deze brief voor een 'pseudepigrafisch' geschrift. Een onbekende auteur wil de brief van Judas actualiseren en meer gewicht verschaffen en geeft daarom een bewerking van die brief uit onder een andere, belangrijke naam (Petrus).

Waar en wanneer?
Qua inhoud is aan het eind van de eerste eeuw - begin tweede eeuw te denken. Het zal gaan om een plaats of streek waar zowel Judas en meer nog Petrus heel belangrijk waren. Anders hoefde de schrijver zich niet voor Petrus uit te geven. Een mogelijkheid is Antiochië (aan de Middellandse Zee, tegenover de punt van Cyprus).

Tegenstanders
2 Pe verzet zich tegen mensen die hij dwaalleraren (2 Pe 2: 1), spotters (2 Pe 3: 3) en wettelozen (2 Pe 3: 17) noemt. Ze staan op één lijn met de valse profeten van vroeger, de tijd van het Oude Testament (2 Pe 2: 1).
Petrus maakt bezwaar tegen het volgende:
ze smokkelen verderfelijke ketterijen binnen en verloochenen Christus

  • ze vertonen een losbandig gedrag, zijn hebzuchtig, overspelig
  • ze lasteren de hemelse machten
  • ze verleiden christenen tot hun slechte gedrag
  •  ze spotten met de wederkomst van Christus

Het zouden afvallige christenen kunnen zijn, die met de wederkomst niet uit de voeten kunnen en om die reden terugvallen in hun oude, heidense gedrag (vgl 2 Pe 2: 20 - 22). In elk geval zijn ze ook bekend met de brieven van Paulus en andere geschriften (2 Pe 3: 16). Vanwege hun losbandige gedrag worden deze tegenstanders meestal 'Libertinisten' genoemd: mensen die van God en gebod niet willen weten.

terug