1.2 Wereldbeelden 1.2 Wereldbeelden
Behalve de min of meer wetenschappelijke wereldbeelden die we in dit menu besproken hebben, zijn er nog enkele andere. Die zetten we hier op een rijtje. De verschillende werelden hebben te maken met onze blik en beperkingen.

Beperkte positie
We staan niet boven de werkelijkheid, maar maken er zelf deel van uit. Er is niet een standpunt te vinden van waaruit we het geheel kunnen overzien. Het gevolg is dat
  • onze kennis met veel moeite aan allerlei deelterreinen (bv medisch, biologie, economie, psychologie enz) moet worden ontworsteld. Overigens is het beetje kennis dat we weten op te diepen voor elk deelterrein al zo enorm veel, dat geen mens dat kan bevatten. Laat staan van de hele werkelijkheid.
  • objectieve kennis niet mogelijk is vanwege de beperkingen van onze zintuigen en verstand:
Beperkte blik
Met onze ogen kunnen we alles zien dat licht reflecteert met een bepaalde golflengte (400 – 750 nanometer). Hadden we de ogen van een mug of piranha, dan zouden infrarood (> 750 nanometer) kunnen zien. Hadden we de ogen van een rendier dan zouden we ultraviolet (< 400 nanometer) kunnen zien. Hadden we de oren van een vleermuis, we zouden ultrasoon geluid (> 20.000 Hertz) kunnen horen.
We komen onze beperkingen enigszins te boven door instrumenten te bouwen, die gevoeliger zijn dan onze zintuigen. Al onderzoekend zijn we zelfs dingen op het spoor gekomen, waar we geen gevoeligheid voor hebben, bv magnetisme. Er is vast nog meer, dat we niet weten en waar we misschien wel altijd doof en blind voor zullen zijn (zie hieronder bij 2 de te onderzoeken wereld)

Beperkt verstand
Onderzoeken is ook gebruik maken van je verstandelijke vermogens. Daar zit een beperking aan. Hersenen zijn niet ontworpen om objectieve kennis te verzamelen. Het is een orgaan dat ons in staat stelt te (over)leven in deze wereld.
  • Het regelt een heel aantal dingen automatisch (hartslag, ademhaling) zodat we dat rustig kunnen vergeten zonder in grote problemen te komen.
  • Uit de prikkels afkomstig van ogen weten je hersenen razendsnel een plaatje te maken. Uit de prikkels van oren weet het melodieën, woorden enz te onderscheiden. Idem voor geuren, smaak, tast. Het weet zelfs al die informatie tot een samenhangend geheel te maken: we ruiken rook, we horen mensen schreeuwen, we zien vlammen: het huis staat in brand. We weten dan ook meteen wat we moeten doen: vluchten. Over de adrenaline die dan nodig is, hoeven we niet na te denken. Ons brein zorgt ervoor.
Kenmerkend voor het plaatje dat onze hersenen maken is dat het ruimtelijk is en tijd bevat.
  • We denken in de drie dimensies lengte, diepte en hoogte. Zo weten we van groot, klein, van dichtbij en ver weg, van voor, achter, onder, boven, links en rechts.
  • En we denken in tijd: er is niet alleen het nu, maar ook later (straks, morgen enz) en eerder (zo juist, gisteren enz).
Vragen
Deze manier van denken in ruimte en tijd is niet iets waar we voor kiezen. Zo werken onze hersenen nu eenmaal. En dat is effectief gebleken: zo overleven we in deze wereld. Maar:
  • bestaat onze wereld werkelijk objectief in drie dimensies+tijd?
  • of maakt ze alleen maar die indruk op ons omdat onze hersenen haar zo vormgeven?
Op die laatste vraag is het antwoord bevestigend. We kunnen gewoon niet anders dan zo waarnemen1. Het lukt ons met geen mogelijkheid om vier of meer dimensies voor te stellen.
Op die eerste vraag is het antwoord dat we dat niet kunnen weten. We kennen de werkelijkheid alleen maar als waargenomen werkelijkheid. Tussen de werkelijkheid op zich en de waargenomen werkelijkheid zit onze waarneming (ogen, oren, meetinstrumenten) en ons denken (ruimte en tijd). Alles verschijnt aan ons door die bril en die maakt er een hanteerbare wereld van maakt (gelukkig maar). In hoeverre ze daarbij de werkelijkheid vervormt tot ruimte + tijd is echter niet te zeggen2. Keizer3 vergeleek onze onderzoekende blik met een pasta-pers. We weten dat die van de pasta spaghetti-slierten (= wereldbeeld) maakt. Maar over de pasta voordat die door de pers gaat (= de werkelijkheid op zichzelf) valt niets te zeggen: grootte, gewicht, vorm(en), temperatuur, kleur, één of meer componenten enz het is en blijft allemaal onbekend want ontoegankelijk.
De werkelijkheid bestaat uit twee dimensie voor platlanders. Voor ons uit drie. Wezens die in vijf dimensies denken zullen de werkelijkheid als vijf-dimensionaal beleven enz. De tijd komt alleen maar naar voren bij wezens die er besef van hebben.


Conclusie
Hoe en wat de werkelijkheid is (op zichzelf) zal altijd onbekend blijven. Hoe ze aan je verschijnt, hangt af van de bril die je op hebt cq hoe je je hersenen inzet. Dat bepaalt hoe de wereld zich aan je voordoet. Je kunt er gedachteloos, analyserend, participerend of zwijgend mee omgaan. Dat levert uiteenlopende werelden op:

1   De alledaagse wereld
Dit is de wereld die ons zo bekend en vertrouwd is, dat we er niet bij stil staan. We zijn er mee opgegroeid, we hebben er over geleerd op school. Voorbeelden: we drukken op een knopje en het licht gaat aan. We raken niet in paniek als het onweert. Op vakantie nemen we het vliegtuig. Allemaal even vanzelfsprekend. Haast gedachteloos gaan we er mee om: heb ik de deur wel of niet op slot gedaan? Zo gewoon als het water waar een vis onwetend in rond zwemt. Pas als er een kink in de kabel komt, verliezen deze dingen hun vanzelfsprekendheid. Maar buiten dat denken we er niet over na, we gebruiken die eenvoudig.

2   De te onderzoeken wereld
Dit is de wereld van de wetenschap. Die legt een onderdeeltje van de werkelijkheid onder het vergrootglas om te zien wat het is, hoe het werkt, waaruit het is samengesteld, welke eigenschappen het heeft enz. Analyserend.
Hierbij speelt de linkerhelft van de hersenen een grote rol (oa taal, detail, realistisch).
Ooit was het ideaal om uit de resultaten van al dat onderzoek de wereld objectief te doorzien en te beschrijven. Dat blijkt dus niet mogelijk. Wel is het mogelijk dat de onderzoeker probeert zich zijn subjectieve voorkeuren bewust te maken en ze niet van invloed te laten zijn op zijn onderzoek. Deze methode heeft veel mooie resultaten opgeleverd, bv in de gezondheidszorg. Maar ook bedenkelijke: de wapenindustrie.
De te onderzoeken wereld is (a) voor een deel onderzocht en min of meer bekend, (b) voor een deel nog niet bekend, en (c) voor een onbekend deel zal die wel altijd onbekend blijven, omdat we er geen oog voor hebben.


3   De verbeelde wereld
Dit is de wereld die zich toont als we niet analyserend, objectief bezig zijn, maar participerend. We blijven dan niet buiten de werkelijkheid staan, maar zijn er met hart en ziel bij betrokken en worden geraakt door het ware (inzicht), het schone (kunst), het goede (ethiek) of het heilige (religie). Een indrukwekkende zonsopgang. De blik van een ander.
Dan is vooral de rechterhelft van de hersenen actief (oa beeldend, holistisch, fantasievol)

We kunnen die indrukken ook weer analyseren en bij de technische wereld onderbrengen, maar we moeten die indrukken daar niet toe reduceren. Een materialistisch wereldbeeld is een verarming. De werkelijkheid spreekt niet alleen tot het analyserende verstand, maar ook tot de verbeelding.

4   De objectieve wereld (op zichzelf)
Een wereld los van onze alledaagse ervaring (1), analyserende verstand (2) of creatieve verbeelding (3) zal er echt wel zijn4. Maar we kunnen geen bovenpositie innemen en ook al niet denken buiten onze beperkte blik en voorgeprogrammeerde hersenen om. Objectieve kennis over de werkelijkheid op zichzelf is niet mogelijk. (pasta-machine)

5   Het transcendente
De vier genoemde werelden horen bij elkaar en samen omvatten ze ‘alles wat is’. Het is de wereld waar wij (op vier manieren) mee te maken hebben en waar we (op vier manieren) zelf deel van uit maken.

Wie gelooft, zegt dat die vier werelden er niet vanzelf gekomen zijn. Al de zienlijke en onzienlijke dingen zijn door God uit liefde gewild en gemaakt en in stand gehouden. Die viervoudige wereld inclusief wij zelf is zijn schepping.
Hij laat al wat is bestaan, en al wat gebeurt geschieden. Hij is niet een zijnde, ook niet het hoogste zijnde, maar het zijn zelf dat aan alle zijnden aanzijn verleent. Anders gezegd: Hij is van een fundamenteel andere orde dan al het geschapene: transcendent.
Het verstand laat ons nu in de steek (Rom 11: 33vv). God is onvergelijkelijk (Jes 40). Hij is in de hemel, wij op aarde (Pred 5: 1). Hij woont in een ontoegankelijk licht (1 Tim 6: 16). Een God die wij begrijpen kunnen is God niet meer, maar een denkbeeld, een afgodsbeeld, een karikatuur. Voor zover wij toch iets over God kunnen zeggen, is het omdat Hij zichzelf heeft geopenbaard: bemiddeld door het heilige (bijzondere mensen, natuurverschijnselen, gebeurtenissen) sprak Hij tot de verbeelding en leerden wij Hem kennen.

6  Nog meer?
Deze vijf werelden 'bestaan' allemaal in het heden. Niet in dit overzicht opgenomen: de voorbije en de toekomstige wereld. Er is wat voor te zeggen die bij 2 (de te onderzoeken wereld) in te delen, maar bij 3 (de verbeelde wereld) kan ook.


In een schema:
wereld rol van het verstand uitwerking, doel, vorm
1 de alledaagse wereld op automatische piloot
gebruik van alledaagse taal
praktisch: gebruik maken van
2 de te onderzoeken wereld:
   2a het reeds bekende,
   2b het nog niet bekende,
   2c dat wat nooit wordt onderzocht. (blinde vlek)
analyserend (ik <> het)
zie de wereldbeelden in dit menu

gebruik van wetenschappelijke taal
theorievorming: wetenschap
toepassingen: techniek
3 de verbeelde wereld participerend ( ik gij )
gebruik van symbolische taal
het ware: inzicht, wijsheid, filosofie
het schone: beeldende kunst, literatuur, muziek
het goede: ethiek, moraal, recht
het heilige: religies, rituelen, gebeden
4 de objectieve wereld op zichzelf staat buitenspel -
geen woorden voor, hier zwijgt de taal
--- we kunnen alleen bedenken hoe ons waarnemen en denken werkt, dat zegt niets van de werkelijkheid op zich
5 het transcendente (God) staat buitenspel, ons verstand is niet in staat het goddelijke op zichzelf
- afgedacht van de werkelijkheid zoals wij die ervaren - te begrijpen
geen woorden voor, hier zwijgt de taal
--- we kunnen alleen omschrijven wat we onder transcendent verstaan; dat is nog geen omschrijving van de bijbelse God

Vragen voor het vervolg: Hoe kunnen we ons de verhouding Schepper – schepping denken? En als God zo totaal anders is, wat kunnen we dan nog van hem weten?


----
1 Daarom kost de relativiteitstheorie ons al zoveel moeite: die is contra-intuïtief. Toch kunnen we die nog wel volgen. Als we eenmaal inzien dat ons eigen gezichtspunt niet absoluut is maar relatief (afhankelijk van plaats, tijd en snelheid tov het waargenomen object), kunnen we toch wel met ruimte en tijd uit de voeten.
2 Einstein verwonderde zich erover dat ons brein zo goed spoort met de werkelijkheid.
3
Bert Keizer, De schijnbare wereld is de enige wereld - Trouw 19 april 2024, Pagina 37
4 Het extreme standpunt van het solipisme - alles bestaat alleen in de waarneming; als ik er niet meer ben is er niets meer - vind ik niet voor de hand liggend. De werkelijkheid geeft de indruk dat die er wel is, ook als ik die niet waarneem: als ik slaap en daarna wakker word, is alles er weer. Als mensen sterven, verdwijnt de wereld niet. Maar eerlijk is eerlijk: die waarnemingen laten zich ook vanuit het solipsisme verklaren.
 
terug