Vader, Zoon en heilige Geest (2) Vader, Zoon en heilige Geest (2)
14     Daarmee zeggen we ook drie keer iets over onszelf:
  • Als wij God Vader noemen, zeggen we van onszelf dat we zijn aangenomen kinderen zijn. Wij denken dan aan God boven ons. De titels 'Almachtige' (2) en 'Schepper' (1) en 'Heer van de geschiedenis' (11) gaan min of meer in de titel God-de-Vader op. Zolang we ons kind van een hemelse Vader voelen, hebben we die titels niet nodig, maar bidden we Abba-Vader. Op het moment dat we Gods vaderlijke  zorg niet meer ervaren en Hij ons vreemd wordt, vallen we op die eerdere, meer afstandelijke titels terug.
  • Als wij God Zoon noemen, zeggen we van onszelf dat Jezus onze broeder is. Wij denken dan aan God naast ons. Hij is ons voorbeeld: wij proberen hem te volgen op zijn weg naar God en de mensen. Als het zwaar valt hopen we op zijn kracht. Als het mislukt, vertrouwen we op zijn vergeving.
  • Als wij God Geest noemen, zeggen we van onszelf dat wij Zijn lichaam, woning of tempel zijn. Wij denken dan aan God (Vader en Zoon) wonend in ons. Door de Geest krijgen we vertrouwen in de zorg en leiding van onze hemelse Vader en ontvangen we de inspiratie om Jezus in geloof, hoop en liefde te volgen.
 
terug