Gebruikelijke goden
Het is nog niet zo gemakkelijk om te zeggen wie of wat God is. Toch heeft eigenlijk iedereen wel iets dat zo belangrijk, sterk, machtig, indrukwekkend of liefdevol is dat je het zijn of haar ‘god’ zou kunnen noemen:
De bijbel noemt dit heel eenvoudig God of goden. Dat is dus een categorie, een soortnaam. Er zijn nogal wat goden en het lijstje is nog wel langer te maken. Maar het kan niet allemaal op een en dezelfde (ware) God slaan, daarvoor is het een te bont gezelschap. Vandaar dat er nogal wat kritiek op de godsdiensten kwam, van filosofen (Feuerbach, Nietzsche, Marx), psychologen (Freud) , sociologen (Durkheim) en ook van de profeten van Israel.
Niets of niemand is God
Israel wist wel: de zon en de maan zijn geen goden, maar stukjes schepping. En de keizer is geen godheid om te aanbidden, maar gewoon een belangrijk mens. Voor het besef van Israel is God anders: niet een stukje van de natuur, niet een vergoddelijkt mens, niet het noodlot, niet het toeval, niet iets uit onze cultuur. Dat kan er allemaal wel zijn en zich aandienen als goden, maar God staat er boven. Daarom moeten we op God vertrouwen en niet op de goden ons vertrouwen stellen. En omdat God anders is dan al het andere, kun je Hem eigenlijk ook niet afbeelden in een afgodsbeeld, of vangen in een definitie, of uittekenen in een dogma. Evenmin moeten we Hem gebruiken als verklaring voor ‘Intelligent Design’ en andere verschijnselen die we nu nog niet begrijpen. We kunnen God niet inpassen in ons wereldbeeld want dan zijn we zelf baas over God geworden. God is anders, van een andere orde. Zoals een kunstenaar zijn kunstwerk te boven gaat zo gaat God als Schepper zijn schepping te boven. Hij is transcendent. Alleen God weet wie Hij is (1 Kor 2:11).
Jahweh, El
Maar als we God niet in onze begrippen kunnen vangen, weten we dan wel hoe Hij is? Het volk Israel kreeg een naam: Jahweh. “Ik ben die er zijn zal” betekent dat (Ex. 3:14). Dat klinkt enerzijds geheimzinnig: Ik ben van een andere orde, je kunt Mij niet vatten. Het heeft ook iets van een belofte: Ik zal er zijn, je kunt op Mij aan. Uit de geschiedenis met Israel is die verre-nabije God ons bekend geworden. Het blijkt een geschiedenis te zijn met hoogte- en dieptepunten en verassende wendingen. Daarin wordt duidelijk dat God zijn naam waar maakt. Hij is trouw en als alles mislukt lijkt, vindt Hij toch weer nieuwe wegen. We geloven dat Hij niet eerder tevreden is, dan wanneer deze wereld eindelijk geworden is wat Hij ermee voor heeft.
Een andere naam voor Israels God is El, dat betekent God. Omdat Hij de enige in zijn soort is, kon die soortnaam een eigennaam worden.
Monotheïsme
In wat wel de geloofsbelijdenis van Israel heet (Deut 6: 4) staat “Jahweh onze God, Jahwe èchad.” Echad betekent: de enige, één, alleen. Men kan dus vertalen:
We hoeven niet te kiezen: de ene betekenis sluit de andere niet uit. God is één en volstrekt uniek. Hij is niet één van de twee (of van nog meer). En in zichzelf is hij één, niet samengesteld uit meerdere delen. Niets ter wereld lijkt op de eenheid van God.
Opnieuw God
Bij de doop van Jezus klinkt Gods stem uit de hemel: “Dit is mijn geliefde Zoon” (Mat 3:16v). En de heilige Geest daalt als een duif op Jezus neer. Daar hebben we dus drie namen voor het goddelijke. Dat komen we vaker tegen in het Nieuwe Testament. Bij het zendingsbevel (Mat 28: 16-20) krijgen de discipelen de opdracht om te dopen ‘in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest’. Paulus schrijft ergens “Omdat u zijn kinderen bent, heeft God ons de Geest van zijn Zoon gegeven, die ‘Abba, Vader’ roept” (Gal 4:6). Een brief aan de gemeente in Korinthe sluit hij af met “De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen”. (2 Korintiërs 13:13). Deze en andere teksten zeggen niet dat er drie verschillende goden zijn, maar dat er een meervoud in God is. Er is één God, maar er is te onderscheiden tussen Vader, Zoon en Geest.
Daarom spreekt de kerk sinds jaar en dag van Gods trias (Grieks), trinitas (Latijn) of Trinity (Engels), dat je het best met ‘Drievoudigheid’ kunt vertalen. De kerk heeft er eeuwen over gedaan om uit deze teksten de zgn leer van de drie-eenheid te ontwikkelen. Het belang er van is dat er niet drie goden bedoeld zijn, maar dat het om drie aspecten van de ene God gaat. Dat is een verrijking. Het betekent dat christenen drie nieuwe manieren erbij hebben gekregen om hun levenservaringen in verband te kunnen brengen met God:
Je hoeft het spreken over Vader, Zoon en Geest niet over te nemen. Je kunt gewoon God blijven zeggen. Dat is ook goed. Alleen klinkt daar nog niet dat warme in door dat jij zijn kind mag zijn. Maar met dat je God Vader noemt, zie je jezelf als kind, zoon, dochter van God. En als je tot Jezus bidt, dan voel je: hij is mijn vriend (Joh 15:13). En als je de Geest zoekt, weet je: Hij is mijn bezieling, adem voor mijn nieuwe leven. Vader, Zoon en heilige Geest maken duidelijk dat er in het verborgene een hart is dat voor je klopt.