Veertig Veertig

Veertig in combinatie met een tijdsduur (dagen of jaren) geeft niet zozeer de lengte van de tijd aan; het wil zeggen dat het een buitengewone tijd betreft. Het is een kwalificatie van de dagen of jaren. Het betekent dat het leven in die periode anders dan anders is. (Snijders, p. 85)
Dat is dus een andere symboliek dan een lange tijd, een mensenleven of een generatie zoals ook wel eens wordt verondersteld.
Voorbeelden:

  • Bij de zondvloed regent het 40 dagen en nachten (Gen 7: 4. 10. 12 en 17)
  • Elia is 40 dagen onderweg naar de Horeb (1 Kon 19: 8)
  • Het leven van Mozes kent 3 periodes van 40 jaar (Hand 7: 23. 30. 36 en 42)
  • Israël zwerft 40 jaar door de woestijn (Deut 2: 7, Ps 95: 10; Neh 9: 19)
  • Mozes is 40 dagen op de Sinaï (Deut 9 en 10)
  • De verspieders zijn 40 dagen op verkenning in het beloofde land (Num 13:25)
  • Goliath daagt de Israëlieten 40 dagen uit. (1 Sam 17: 16)
  • Nineve zou over 40 dagen verwoest worden. (Jona 3: 4)
  • Een aantal koningen heeft 40 jaar geregeerd: David (2 Sam 5: 4; 1 Kon 2: 11) Salomo (1 Kon 11: 42) en Joas (2 Kon 12: 1) evenals de priester Eli (1 Sam 4: 18)
  • Jezus wordt 40 dagen in de woestijn verzocht (Mc 1: 12 parr)
  • De periode van verschijningen van de Opgestane duurt 40 dagen (Hnd 1: 3)
terug