TeNaCh
De Joodse naam voor het Oude Testament is TeNach. Dat is een afkorting voor Torah, Nebi’im en Chetoebim.
Behalve TeNaCh heet deze verzameling ook wel eens: ‘de wet en de profeten’ (bv Mat 5: 17; Rom 3: 21) of ‘Mozes en de profeten’ (bv Luc 16: 29) of ‘de wet, profeten en schriften’ (Luc 24: 47). En als Mozes en Elia samen verschijnen (Mat 17: 3-4), staan ze symbool voor ‘wet en profeten’, voor de TeNaCh.
De Torah geldt als het belangrijkste deel van de TeNaCh. De kern. Daaromheen staan de profeten die aldoor de Torah onder de aandacht van koning en volk brengen. De buitenste cirkel wordt gevormd door de geschriften. Daarin komen de ervaringen van mensen met de Torah naar voren.
Ouderdom
De oorspronkelijke teksten van de TeNaCh zijn in de loop van de eeuwen verloren gegaan. De oudste tekst van de complete Joodse bijbel is een handschrift uit het begin van de elfde eeuw. Het wordt bewaard in Leningrad. Deze tekst is de basis van de moderne bijbelvertalingen in protestantse kerken. In de Katholieke wereld is de Vulgata – een oude Latijnse Vertaling – de officiële.
Toen in 1946 in Qumran – bij de Dode Zee – handschriften uit de periode 250 vC tot 68 nC gevonden werden, waren daar meer dan 200 met bijbelse teksten bij. De tekst uit Leningrad bleek maar heel weinig te verschillen van de teksten uit Qumran. Maw de copiïsten gingen in de vele jaren tussen Qumran en Leningrad zeer nauwkeurig te werk.
Oude Testament
In een oude, invloedrijke Griekse vertaling van de TenaCh zijn er enkele geschriften aan toegevoegd (de zgn. apocriefe of deuterocanonieke boeken) en is de volgorde gewijzigd. In de kerk nam men deze volgorde over. Daardoor verschilt het Oude Testament van de TeNaCh: